FARYNX Flashcards

1
Q

3 delen farynx + hoe te onderzoeken?

A
  1. Nasofarynx: van choanae tot rand palatum molle –> neusendscopie (en achterste rhinoscopie)
  2. Orofarynx –> tongspatel en lamp (tongbasis: palpatie en spiegel!)
  3. Hypofarynx: epiglottis tot slokdarmingang –> (in)directe laryngoscopie, FEES
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke structuur ontplooit zich bij het bewegen van het hoofd?

A

Sinus piriformis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

4 belangrijke delen nasofarynx

A
  • Ostia vd tuba
  • Adenoid
  • Choanae
  • Nasofaryngeale sfincter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Afsluiten neus en mond: 2 welke bewegingen en door welke spieren?

A
  1. Velum naar boven en achter door de m. levator veli palatini, m. tensor veli palatini en de m. uvulae.
  2. Posterieure farynxwanden naar voor, de laterale naar mediaal. Dit gebeurt door de m. constrictor faryngis superior en de horizontale vezels van de m. palatofaryngeus.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Openen sfincter nasofarynx (3)?

A

Ontspanning spieren
Fz
M. palatoglossus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Velofaryngeale functie: 6 (openen vs. sluiten)?

A
  1. Openen
    - Neusademhaling
    - Spraak: n, m en ng
  2. Sluiten
    - Slikken
    - Spraak: al de rest
    - Krachtig blazen
    - Openen tuba: aan de origo door tensor en levator veli palatina (n. V3, hecht aan op KB tuba), naar verhemelte toe.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oorzaken velopharyngeale insufficiëntie?

A
  1. Structureel
    - Verhemeltespleet
    - Disproportie lengte zacht verhemelte en diepte nasofarynx (na bv. adenomotie, meestal tijdelijk)
    - Oncologie: na resectie
  2. Functioneel: neuromusculaire aandoening = onvoldoende heffing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Diagnose velofaryngeale insufficiëntie?

Wat zie je?

A

Videofaryngografie: toont opening bij het spreken.

Wal van Passavant = welving van de m. constrictor pharyngeus bij insufficiëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Open neusspraak: wat gebeurt er? Hoe fixen?

A

Veel medeklinkers vallen weg dus je spreekt in klinkers.

Logopedie als anatomisch afsluiten mogelijk is, anders chirurgische ingreep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Pathologieën nasofarynx (5)?

A
  1. Juveniel angiofibroom
  2. Nasofarynxcarcinoom
  3. Adenoidhypertrofie
  4. Choanaalatresie
  5. Adenoiditis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Oorzaak en voorkomen choanaalatresie.

A

Membraneuze of benige afsluiting choanae door stoornis in embryonale ontwikkeling.
1/7000, vnl bij meisjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

2 presentatievormen choanaalatresie.

A
  1. Unilateraal: late symptomen maar later ontstaat ipsilaterale, therapieresistente niet-foetide neusloop omdat het mucus niet afgevoerd kan worden. Dit wordt laat ontdekt.
  2. Bilateraal: neonatale AH- en voedingsproblemen (obligate neusademers door de anatomie) dus snel behandelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Diagnose choanaalatresie (2)

A
  1. Sondering met flexibele neussonde of posterieure rhinoscopie.
  2. CT: voor plaats en dikte van de atresie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Behandeling choanaalatresie?

A
  1. Bilateraal: endoscopisch of chirurgisch openmaken met postop enkele weken stents om het open te houden.
  2. Pas bij groter kind: makkelijker grote diameter te verkrijgen en minder kans op postop dichtgroeien door verlittekening.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Oorzaken unilaterale neusloop bij het kind? Hoe oplossen?

A
  1. Choanaalatresie: cfr. vroeger
  2. Corpus alienum in de neus. Dat geeft unilaterale rhin(osinus)itis met purulente en foetide rhinorree. R/: secreet verwijderen + verdoven slijmvlies + mbv haakvormig instrument verwijderen (geen pincet)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Orofarynx: 3 grote delen

A
  1. Palatum molle
  2. Uvula met de tonsilbogen (arcus palatoglossus en arcus palatopharyngeus, hiertussen de keelamandel)
  3. Tongbasis en tongtonsil
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Palatoschisis: hoe frequent, hoe ontstaan?

A

1/800.
Pierre-Robin sequentie: geeft schisis en retrognatie. Normaal daalt de tong in en kunnen de twee platen die de bovenkaak gaan vormen vergroeien, maar bij een te kleine onderkaak kan dit niet. Bovendien valt de tong ook naar achter dan en heeft het kind slik- en ademhalingsproblemen.
Dit vereist een multidisciplinaire behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Acute keelpijn: 4 grote aandoeningen.

A
  1. Acute faryngitis
  2. Acute tonsillitis (angina tonsillaris)
  3. Peritonsillair abces
  4. Acute ontstekingen larynx
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Acute (rhino)fary gitis: wat/waardoor, D/ en S/, R/?

A

Het is een virale ontsteking van de farynx door corona, rhino, adeno, …
Bij inspectie zien we een rode keel (hypervascularisatie) die pijnlijk is.
Geen behandeling nodig want verdwijnt spontaan binnen enkele dagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Prevalentie en S/ angina tonsillaris.

A
Vooral tussen 2-6 jaar. 11% heeft het 1x/jaar, 5% 2x en 3% 3x.
Kliniek:
- Keelpijn en sliklast
- Koorts en malaise
- Foetor ex ore
- ALTIJD BILATERAAL.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

D/ angina tonsillaris

A

Kliniek + inspectie orofarynx:

  • Tonsillen: rood en gezwollen
  • Witte punten of purulent/fibrineus beslag in de crypten.
  • Halsklieren
  • ALTIJD BILATERAAL.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Oorzaak angina tonsillaris?

A
  • Meestal viraal
  • Bacterieel: ß-hemolytische groep A streptokokken, of anderen
    (- Dragers van pathogene en commensale flora: niet relevant)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Complicaties angina tonsillaris en frequentie?

A

0,03% doet een:
- glomerulonefritis
- acuut gewrichtsreuma na 3-6w (acute polyartritis)
± acute endocarditis = AB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Bij de diagnose van angina tonsillaris: denk aan (2) en DD met?

A

Denk aan agranulocytose/immuunsuppressie.

DDx met mononucleosis infectiose en angina van Plaut-Vincent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Behandeling angina tonsillaris?

A
  1. Symptomatisch: bedrust, pijnstilling en zachte voeding
  2. AB: weinig invloed, maar wel als:
    - aanslepende klachten of erg zieke pt
    - verminderde algemene weerstand
    - recidiverende streptokokkenangina
    - verhoogd risico op endocarditis: acuut gewrichtsreuma in de VG, hartkleplijden, …
  3. Tonsillectomie na veel recidieven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Mononucleosis infectiosa: wie, DD angina tonsillaris, D/ en R/? Sequellen?

A
  • meestal jongvolwassenen
  • meer en confluerend beslag, vaak ook veralgemeende klieren en HSM
  • Labo: serologie en verhoogde lymfocytose
  • Geen AB (verlengt ziek zijn enkel) en huidrash door penicilline
  • Maandenlange postvirale malaise na ziekte.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Angina van Plaut-Vincent

a) Wat en waar?
b) Symptomen (4)?

A

a) Menginfectie tonsillen met spirocheten en fusiforme bacteriën
b)
- Unilateraal uitgeponst ulcus, zeer pijnlijk
- Weinig koorts
- Vaak foetor ex ore
- Vergrote, pijnlijke halsklieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Peri-tonsillair abces: wat en hoe herkennen?

A

= infectie breekt door het buitenste kapsel van de tonsil en gaat de tonsil naar mediaal duwen (bijgevolg ook uvula en verhemelte = asymmetrie tonsilbogen).

  • Begin als acute tonsillitis maar na tijdje meer pijn unilateraal, en trismus
  • Aardappelspraak
  • Drinken en eten onmogelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

R/ peritonsillair abces

A
  • Incisie, drainage en hoge dosis AB

- Tonsillectomie à chaud (wegname tonsil = automatische drainage)

30
Q

Indicaties tonsillectomie?
Wat niet?
Leeftijden?

A
  1. Recidiverende acute tonsillitis
  2. Peritonsillair abces (à chaud)
  3. Hypertrofie: niet in functie van grootte maar wel de symptomen (OSAS, slik- en spreeklast)
  4. Voedselresten in de crypten
    NIET ter preventie van AGR en GN want incidentie maar 0,03%.
    Leeftijden: >3 jaar tenzij OSAS, zelden >40 jaar.
31
Q

Recidiverende acute tonsillitis:

a) Aantal episodes?
b) DD met?
c) Rol huisarts?

A

a) 3-5 per jaar, 4 per jaar gedurende 2 jaar, …
b) faryngitis
c) verwijsbrief

32
Q

Tonsilhypertrofie: gevolgen?

A
  • AH belemmerd: OSAS met nachtmerries en vermoeidheid overdag
  • Verhoogde weerstand: evolutie naar RH hypertrofie en cor pulmonale
33
Q

Voedselretentie: klachten en aanpak?

A

Vormt tonsil stones: geeft foetor ex ore en kunnen vrijkomen.
Vrij te masseren maar kunnen bij braakreflex ook tonsillectomie mogelijk.

34
Q

Tonsillectomie?

A

Door dissectie: zit in apsel en dus zo gemakkelijk uit loge te verwijderen.

35
Q

Nazorg bij tonsillectomie? (4)

A
  1. Observatie bloeding: loge als lege open wonde (wordt gevuld met wit beslag = normaal)
  2. Pijnstilling
  3. Vochtinname en aangepaste voeding (vermijden bloedingen): zacht en niet te warm, gedurende 1 week.
  4. 2 weken arbeidsonbekwaam bij volwassenen.
36
Q

Nadelen (adeno)tonsillectomie?

a) Ingreep zelf?
b) Immunologisch?
c) Recidief?

A

a) Anesthesie, bloeding (tonsillectomie > adenectomie) en (meestal) tijdelijke neusspraak bij adenectomie.
b) Geen immunologische gevolgen want vooral rol in 1e levensjaren. Net een afname van infecties: frequent plaats van infecties is weg
c) Tonsillen nee (want volledig wel in kapsel), adenoid kan als niet helemaal afgeschraapt.

37
Q

Synoniem chronische faryngitis?

A

Faryngitis sicca

38
Q

Farynxbeeld bij chronische faryngitis?

A

Hyperemisch en hobbelige achterwanden door droge follikels.

39
Q

Oorzaken chronische faryngitis en R/?

A

° door irritatie: postnasale drip, GER, roken, uitdrogen (open mond slapen); zz bact of viraal
R/ = symptomatisch en oorzakelijk.

40
Q

GERD: welke keelklachten en oorzaak?

A

Chronische faryngitis en laryngitis door lokale irritaatie door zuur door insufficiëntie van de bovenste en onderste slokdarmsfincter.

41
Q

Symptomen GERD

A

Irritatie, slijmvorming, prikkelhoest, kuchen, schrapen, heesheid, intermittende dysfonie, globusgevoel, vage slikpijn.
Niet altijd de typische pyrosis.

42
Q

GERD: D/?

A
  1. Endoscopie van de farynx en larynx: farynxbeeld met ook wat laryngitis (vnl thv achterste commissuur)
  2. Bevesting door 24u-pH metrie.
43
Q

Behandeling GERD?

A
  1. Dieet: vermagering en minder zuur voedsel.
  2. Slaaphouding: hoofdeinde hoger.
  3. Medicatie: PPI (maanden!)
44
Q

Snurken: prevalentie en oorzaak?

A

30% volwassenen en 12% kinderen. Door anatomische voorbeschiktheid en slappere spiertonus wanden gaan deze vibreren en geluid maken.

45
Q

OSA: frequentie en pathogenese?

A

2-4% van de volwassenen en kinderen.
Farynxwanden worden helemaal dichtgetrokken door negatieve druk = apnee. Als dit herhaaldelijk gebeurt, spreekt men van OSAS. Door de apnee daalt de O2, dit geeft arousal door alarmsignaal naar de hersenen. Na diepe ademhaling herneemt het snurken. SlaapQ is laag en men is moe overdag.

46
Q

Etiologie OSAS: volwassenen vs. kinderen?

A
  1. Volwassenen
    - nauwere of slappere keelwand (anatomisch voorbeschiktheid)
    - grote rol obesitas
    - alcohol- en sedativagebruik
  2. Kinderen
    - Vnl adenoid- en tonsilhypertrofie
    - Kleine subgroep obesitas
    - Craniofaciale malformaties (zz)
47
Q
Symptomen OSAS (kinderen!)?
Lange termijn gevolgen?
A
  • Luid en ononderbroken snurken
  • Hypersomnolentie: gevaar op de baan, schoolprestaties, prestaties op werk, concentratiestoornissen, …
  • Kinderen: hyperactiviteit kan ook!
  • Volwassenen: ochtendlijke hoofdpijn en karakterveranderingen
  • Enuresis nocturna: 1/3

Lange termijn (ademen tegen verhoogde R): PHT en HF. Kinderen: ook verminderde groei want GH wordt tijdens slaap vrijgezet, dus typisch kleine en magere kinderen (uitz.: obesitas subgroep)

48
Q

Enuresis nocturna: welke ziekte en hoe komt dat?

A

OSAS

  • Apnees: poging tot ademen geeft intra-abdominale drukverhoging.
  • Zeer moeilijk te wekken tussen arousals
  • Circadiaan ritme hormonen is verstoord dus niet de gebruikelijke verminderde urineproductie ‘s nachts.
49
Q

D/ OSAS?

A

Polysomnografie: meten van de luchtstroom, EEG, zuurstofsaturatie en AH-bewegingen
–> AHI = aantal apnees/hypopnee per uur.
>1 is OSAS bij kinderen.
Volwassenen:
- 5-15: licht OSAS
-15-30: matig OSAAS
- >30: ernstig OSAS

50
Q

R/ OSAS: 4 pijlers (+ kinderen)

A
Kinderen: adenotonsillectomie
Volwassenen:
- Conservatief: vermageren, alcohol en sedativa mijden
- HK: UPPP of kaakchirurgie
- MRA: mandibulair repositieapparaat
- CPAP
51
Q

UPPP: wat en wanneer?

A

= wegname amandelen en huig en het aan mekaar hechten van de tonsilpijlers.
Vooral als snurken veroorzaakt wordt door lang, mobiel week verhemelte.

52
Q

MRA?

A

Als tongbasis obstructie veroorzaakt: met ordonetaal apparaat de onderkaak naar voor brengen.

53
Q

CPAP?

A

Lucht wordt via een masker ingeblazen om positieve druk te creëren in de farynx: de luchtweg is gespalkt zodat die niet meer dicht kan vallen.

54
Q

Tong tonsillen: waa?

A

Tussen vallecula en papillae circumvallatae op de m. hyoglossus

55
Q

S/ bij ontsteking en hypertrofie tongtonsil?

A
  • Slaapapnee
  • Aardappelspraak
  • Globusklachten
56
Q

R/ tongtonsil hypertrofie. Opletten voor?

A

Verwijderen met C02-laser of chirurgisch (maar moeilijk want geen kapsel).
Opletten voor postop oedeem met luchtwegvernauwing.

57
Q

Epitheel hypofarynx?

A

Plaveiselcelepitheel

58
Q

Fases slikken?

A
  1. Orale fase: willekeurig
  2. Faryngeale fase: onwillekeurig
  3. Oesofagale fase: onwillekeurig
59
Q

Faryngeale fase slikken?

A
  • Velofaryngeale sfincter sluit de neusholte af om regurgitatie te voorkomen.
  • Larynxspieren trekken tongbeen naar voor en boven + epiglottis over larynx + beide stembanden sluiten
  • Sequentiële contractie m. constrictor sup - med - inf
  • Cricofaryngeus gaat ontspannen (als enige; onderdeel constrictor faryngis inf met de thyrofaryngeus)
60
Q

Slikstoornissen bij volwassenen: 3 oorzaken.

A
  1. Neuromusculair slikmechanisme verstoord, bv. CVA
  2. Divertikel van Zenker
  3. Tumoren: orofarynx, hypofarynx, larynx en oesofagus
61
Q

Wat is de driehoek van Killian?

A

Kleine opening tussen de m. cricofaryngeus en m. thyrofaryngeus (2 delen m. constrictor faryngis inferior) die een zwakke plaats in de achterwand van de farynx vormt (enkel mucosa)

62
Q

Hoe ontstaat het divertikel van Zenker?

Bij wie?

A
De cricofaryngeus (slokdarmsfincter) relaxeert onvoldoende waardoor er een drukopbouw is voor het voedsel naar de slokdarm gaat. Daardoor puilt de mucosa uit door de driehoek van Kilian en dat vormt zich om tot een zak.
2x zo veel bij mannen als bij vrouwen.
63
Q

Klachten van divertikel van Zenker?

A
  • Slikstoornis: obstructiegevoel (voedsel blijft steken en duwt slokdarm toe)
  • Borrelen bij slikken
  • Onverteerde voedselresten regurgiteren
  • Vermagering en cachexie
64
Q

D/ Divertikel van Zenker?

A
  • Endoscopie: sfincter met grote opening

- RX videofluoroscopie

65
Q

R/ Divertiel van Zenker?

Oppassen voor?

A
  1. Myotomie van de m. cricofaryngeus (hypertone sfincter). Open of endoscopisch. De weefselbrug tussen de sfincter en het divertikel wordt geopend en het divertikel wordt opgenomen in het slokdarmlumen.
  2. Soms met resectie divertikel of pexie: ondersteboven vastmaken.

Oppassen voor mediastinitis: lekkage voedsel en speeksel door wanddefect.

66
Q

Tumoren van de farynx en larynx: verhouding en verschillen. Welke soorten vooral?

A

Meer in de larynx, maar wel zelfde S - D - R en APO.
85% is een plaveiselcarcinoom.
Ook NHL (Waldeyer).

67
Q

Etiologie van farynxcarcinomen?

A
  1. Vooral roken en alcoholabusus
  2. HPV (orofarynx): jongeren zonder abusus, door SOA.
  3. Geslachts: sinus piriformis carcinoom enkel bij mannen, post-cricoid carcinoom meer bij vrouwen.
  4. Lft, SES, voeding?
68
Q

Prognose farynx/larynx-carcinomen?

A

Ifv grootte, wel bijna altijd doorgroei naar larynx vanuit de farynx.

69
Q

D/ orofarynx vs. hypofarynx

A

Orofarynx: op het zicht.
Hypofarynx: (in)directe laryngoscopie nodig.

ALTIJD laryngoscopie bij slikklachten of oorpijn met normale otoscopie (gerefereerde pijn!)

70
Q

Symptomen hypofarynxcarcinoom? (8)

A
  • Bolusgevoel
  • Dysfagie
  • Slikpijn (maaltijd)
  • Oorpijn bij slikken (50%) = gerefereerd
  • Zwelling in hals: M (relatief vroeg: 50% bij 1e onderzoek, bij 20% occult)
  • Heesheid bij invasie larynx (fixatie arytenoid bij doorgroei)
  • Hematemesis
  • Gewichtsverlies
71
Q

R/ van hypofarynxcarcinomen (T3-4)

A
  1. Combinatie chirurgie (partiële of totale faryngectomie) + RT (postop); heel ingrijpend want vaak ook totale laryngectomie. Reconstructie nodig.
  2. Concomitante chemo-RT: orgaansparend; goede resultaten.
72
Q

Reconstructie hypofarynx? (2)

A
  1. Huidflap van de voorarm met vaatsteel

2. Gastric pull-up