Final Improvements. Flashcards
(22 cards)
Hoe vaak kijkt uw tv?
Ik kijk elke dag tv.
Hoe bent u hier gekomen?
Ik ben HIER met het vliegtuig gekomen.
(HIER must be in it and pronounce vliegtuig correct)
Waar doet u boodschappen?
Ik doe boodschappen in de supermarkt in………
Op welke dagen werkt u?
Ik werk OP Maandag, dinsdag, donderdag vrijdag zaterdag en zondag.
(You forgot op )
Wanneer geeft u een feest?
Als ik jarig ben geef ik een feest.
(You scrabble the words sometimes)
Wanneer bent u blij?
Ik ben blij als ik samen met mijn man ben.
Waarom wilt u naar Nederland?
Ik wil naar Nederland om bij mijn man te zijn.
Wat doet u op een feestdag?
Op een feestdag geniet ik van mijn vrije tijd.
Wat gaat u vandaag eten?
Ik eet vandaag rijst met kip.
Wat hebt u gisteren gedaan?
Ik heb gisteren gewerkt.
(You pronounce sometimes wurk instead of werk)
Question with clothes is:
Kleren clothes more than one
The question with color is:
Kleur, one not multiple colors.
Welke talen spreekt uw?
Ik spreek Filipijns, Engels en Nederlands.
(Don’t say Filipijnen)
Wat hebt u geleerd op school?
Ik heb geleerd op school hoe ik een computer moet gebruiken.
(Sometimes you must think a lot how to say the sentence)
Joel heeft een vieze keuken.Hij moet…….
Schoonmaken.
(You sometimes forget)
Nora en Souffian wonen in een dorp.Ze wonen liever……
IN de stad.
( you sometimes say op de stad)
Salih is bakker.Hij werkt meestal……
Vroeg.
(We changed it, you have trouble pronounce ochtend)
In general, don’t forget at the exam to pronounce the T at the end of words when the words end with a T or D.
Yun eet s’ochtends niet veel.Ze een dan alleen……
Een appel.
(She don’t eat much only a Apple.So don’t answer apples.)
Samuel praat met zijn baas.Hij vraagt…..
Een week vrij.
Samira heeft een gesprek met haar baas.Ze vraagt…..
Een week vrij.
(We change it, i think there are 2 questions with bossen and the answer can be the same so you don’t get confused.)
I saw 3 questions with bosses but one is the same.
Sita bakt een taart.Haar kinderen vinden……
Dat leuk.
Jessie koopt een kaartje.Ze gaat….
Naar een concErt
(Sometimes you pronounce concurt)