Financiële Zelfredzaamheid H1,2,3,4 Flashcards
(49 cards)
Schadeverzekeringen
Om financiële schade van een voorval te dekken
Zorgverzekering
Verplichte verzekering voor ziektekosten
Zorgtoeslag
Tegemoetkoming overheid in de kosten van de zorgverzekering
Inboedelverzekering
Verzekering voor schade in huis
Opstalverzekering
Verzekering voor schade buitenkant huis
Aansprakelijkheidsverzekering
Verzekering voor schade aan derden
Levensverzekeringen
Uitkering op leven/overlijden van persoon
Uitvaartverzekering
Verzekering bij het overlijden van een persoon voor de uitvaart
Lijfrenteverzekering
Uitkering die je krijgt na pensioen
Overlijdensrisicoverzekering
Verzekering om schulden af te lossen na je dood
Consumptief krediet
Lenen om consumptieve doeleinden te financieren
Kredietnemer
Iemand die geld leent
Kredietgever
De bank die geld verschaft
Kredietkosten
De kosten van een krediet
Persoonlijke lening
Lening voor de aanschaf van duurzame consumptiegoederen
Aflossingsbestanddeel
Deel van vaste maandlasten zonder rente
Rentebestanddeel
Deel van vaste maandlasten (alleen de rente)
Annuïteit
Periodiek gelijkblijvend bedrag
Doorlopend krediet
Consumptief krediet waarbij je van tevoren een kredietlimiet afspreekt en waarbij je alleen rente betaald op het opgenomen bedrag
Kredietlimiet
Maximaal te lenen bedrag
Huurkoop
Manier van betalen waarbij je bij het laatste termijn eigenaar bent
Koop op afbetaling
Manier van betalen waarbij je meteen eigenaar bent
Enkelvoudige interest
Wanneer de interest word berekend op het oorspronkelijke kapitaal of de schuld in een bepaalde periode
Samengestelde interest
Wanneer de interest word berekend over alles