Folder 5 Flashcards
(44 cards)
1
Q
een badkamer
A
a bathroom
2
Q
een slaapkamer
A
a bedroom
3
Q
een rekening
A
a bill
4
Q
een schrijnwerker
A
a carpenter
5
Q
een plafond
A
a ceiling
6
Q
een plein
A
a court
7
Q
een hoek
A
a corner
8
Q
een meubelstuk
A
furniture
9
Q
een voordeur
A
a front door
10
Q
een vuurtoren
A
a lighthouse
11
Q
een vijver
A
a pond
12
Q
een rijhuis
A
a row house (AM) / terraced house (BR)
13
Q
een boomhut
A
a treehouse
14
Q
behangpapier
A
wallpaper
15
Q
houten
A
timber
16
Q
verhuizen
A
to move house (BR)
17
Q
een uitzicht
A
a view
18
Q
betaalbaar
A
affordable
19
Q
openbaar
A
public
20
Q
duurzaam
A
sustainable
21
Q
graven
A
to dig
22
Q
maaien
A
to mow
23
Q
een zetel (2 variante woorden)
A
an armchair, a couch
24
Q
een bank
A
a bench
25
een kastje
a cabinet
26
een kapstok
a coat rack
27
een gordijn
a curtain
28
een sierkussen
a decorative pillow
29
een alleenstaand huis
a detached house
30
een haard
a fireplace
31
een schemerlamp
a floor lamp
32
een hebbeding
a gadget
33
een poort
a gate
34
een sportkamer
a gym
35
een grote slaapkamer
a master bedroom
36
een terras
a patio
37
een zwembad
a pool
38
een dak
a roof(top)
39
een tapijt
a rug
40
een lavabo
a sink
41
een kookplaat
a stove
42
een inloopkast
a walk-in closet
43
ontwerpen
to design
44
verdelen
to divide