Formules Flashcards

(26 cards)

1
Q

Bruto werkkapitaal

A

Vlottende activa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Netto werkkapitaal

A

Vlottende activa - Kort vreemd vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Current ratio

A

Vlottende activa / Kort vreemd vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Quick ratio

A

(Vlottende activa - Voorraad) / Kort vreemd vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Debiteurentermijn

A

Gemiddeld debiteurensaldo in een jaar / omzet * 365

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Crediteurentermijn

A

Gemiddeld crediteurensaldo in een jaar / Inkoopwaarde van de omzet (incl. BTW) * 365

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Omloopsnelheid

A

Voorraden / Kostprijs van de omzet * 365

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Voorraad termijn

A

Gemiddelde voorraadsaldo / Inkoopwaarde van de omzet (excl. BTW) * 365

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Solvabiliteit

A

Eigen vermogen / Totaal vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Debt ratio

A

Vreemd vermogen / Totaal vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rentabiliteit totaal vermogen voor belasting

A

Bedrijfsresultaat / Gemiddeld totaal vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Rentabiliteit vreemd vermogen

A

Rente baten lasten / Gemiddeld vreemd vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Rentabiliteit eigen vermogen voor belasting

A

Resultaat voor belasting / gemiddeld eigen vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Rentabiliteit eigen vermogen na belasting

A

Resultaat na belasting / Eigen vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Omloopsneheid van het vermogen

A

Omzet / gemiddeld geïnvesteerd totaal vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Cashflow

A

Periode winst na belasting + Afschrijvingen - Investeringen + Desinvesteringen (Restwaarde)

17
Q

Netto contante waarde

A

Cashflow / (1 + Interest) ^ Periode

18
Q

Gemiddeld geïnvesteerd vermogen

A

(Aanschafwaarde + Restwaarde) / 2

19
Q

CAPM

A

Risicovrije rendement + (BETA*(marktrendement - risicovrije rendement)

20
Q

WACC

A

((Eigen vermogen / Totaal vermogen) * Rentabiliteit eigen vermogen) +
((Vreemd vermogen / Totaal vermogen) * Rentabiliteit vreemd vermogen) *
(1-Belasting)

21
Q

Debt ratio

A

Vreemd vermogen / Totaal vermogen

22
Q

Financiële hefboomfactor

A

Vreemd vermogen / Eigen vermogen

23
Q

ICR

A

Bedrijfresultaat / Rentelasten

24
Q

TIER

A

EBITDA / Rentelasten

25
CCR
EBITDA / Rentelastenaflossing
26
Extra (voorbeeld) Berekening EBITDA en EBIT
Voorbeeld: Omzet € 100.000,00 Aankopen handelsgoederen, grond en hulpstoffen €-30.000,00 Brutowinst € 70.000,00 Diensten en diversen goederen €-20.000,00 Toegevoegde waarde € 50.000,00 Bedrijfskosten € -2.000,00 EBITDA € 48.000,00 Afschrijvingen en waardeverminderingen € -15.000,00 EBIT € 33.000,00 Financiële opbrengsten € 500,00 Financiële kosten € -15.000,00 Winst voor belasting € 18.500,00 Vennootschapsbelasting € -5.500,00 Winst na belastingen of nettowinst € 13.000,00