Formules Flashcards

(50 cards)

1
Q

Oppervlakte balk

A

O = B x H

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Oppervlakte driehoek

A

O = B x H x 1/2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Oppervlakte cirkel

A

O = pi x R^2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Omtrek cirkel

A

2pi x R

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Oppervlakte trapezium

A

O = 1/2 (a+b) x h

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vergrotingsfactor

A

= grote deel / kleine deel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de inhoud van prisma?

A

I = G x H

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de inhoud van piramide?

A

I = 1/3G x H

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de inhoud van cilinder?

A

I = G x H
I = piR^2 x H

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de inhoud van kegel?

A

I = 1/3G x H
I = 1/3piR^2 x H

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe van inhoud naar oppervlakte?

A

Stel Inhoud = 30x
1) Lengte = Wortel 3 30
2) Oppervlakte = (wortel3 30)^2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verdubbelingstijd

A

G^t = 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Halveringstijd

A

G^t = 1/2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Formule exponentiële groei

A

N = B x G^t

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Formule lineaire groei

A

Y = ax + b

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de log regels?

A

G^ glog(x) = x
^g Log (g^a) = a
^g log (x) = a -> x = g^a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat voor voorwaarde zijn als, alleen als, mits en tenzij?

A

Als -> voldoende voorwaarde.
Alleen als -> noodzakelijke voorwaarde.
Mits -> noodzakelijke en voldoende voorwaarde.
Tenzij -> omgekeerde noodzakelijke en voldoende voorwaarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Logisch redeneren met getallen:

A
  • Minimale overlap
  • Maximale overlap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een contradictie?

A

Een bewering die nooit waar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is en paradox?

A

Een schijncontradictie?

22
Q

Welke formules horen bij een rij van Un met constant verschil v en beginterm U0 is?

A
  • Recursieve formule: Un = Un-1 + v met beginterm U0.
  • Directe formule: Un = U0 + v x n
23
Q

Welke formules horen bij een rij Un met constant verschil v en beginterm U1?

A
  • Recursieve formule: Un = Un-1 + v met beginterm U1.
  • Directe formule: Un = U1 + v x (n-1)
24
Q

Welke formules horen bij een rij met een constante factor r en beginterm U0 is?

A
  • Recursieve formule: Un = r x Un-1 met beginterm U0
  • Directe formule: Un = U0 x r^n
25
Welke formules horen bij een rij Un met een constante factor en beginterm U1?
- Recursieve formule: Un = r x Un-1 met beginterm U1 - Directe formule: Un = U1 x R^n-1
26
Hoe ga je van direct naar recursief?
1) Bepaal Kn-1 2) Herleid Kn - Kn-1 3) Omschrijven naar Kn = Kn-1 +… 4) Noteer de beginterm
27
Welk getal is de guldensnede?
= 1,618
28
Wat is de verhouding van de guldensnede?
A—————-B——-C AB:BC = AC:AB
29
Wanneer doen de grenzen wel en niet mee?
<1,5> grenzen doen niet mee. [1,5] grenzen doen wel mee.
30
Hoe bereken je de gemiddelde verandering van N per tijdseenheid?
^N/^T
31
Hoe bereken je de evenwichtswaarde?
Maximum+minimum/2
32
Hoe bereken je de amplitude?
Maximum - evenwichtswaarde.
33
Hoe bereken je de gemiddelde verandering van Y op [Xa,Xb] is:
^Y/^X =Yb-Ya/Xb-Xa
34
Hoe deel je een breuk?
Vermenigvuldig met het omgekeerde?
35
Machten omrekenen: 1) WortelA = B -> … 2) A^3 = B -> … 3) A/B = C/D -> …
1) A = B^2 2) A = Wortel 3 B 3) AB = BC
36
Wat is A^p x A^q?
A^p+q
37
Wat is A^p/A^q?
A^p-q
38
Wat is (A^p)^q?
A^pq
39
Wat is (ab)^p?
A^pB^p
40
Wat is A^0?
1
41
Wat is A^-p?
1/A^p
42
Wat is A^1/q?
Wortel q A
43
Wat is A^p/q?
Wortel q A^p
44
Wat is x/4^5?
X x 4^-5
45
Hoe verloopt een constante stijging?
Rechte lijn schuin omhoog.
46
Hoe verloopt een toenemende stijging?
Een holle stijging omhoog.
47
Hoe verloopt een afnemende stijging?
Een bolle stijging.
48
Hoe verloopt een constante daling?
Een rechte lijn omlaag.
49
Hoe verloopt een toenemende daling?
Een bolle daling.
50
Hoe verloopt een afnemende daling?
Een holle daling.