frans voc utile

Question 1

een komma

Answer 1

une virgule

Question 2

zwijg

Answer 2

tais-toi

Question 3

moeten we alle blaadjes invullen

Answer 3

on doit compléter toutes les feuilles?

Question 4

een gezelschapsspel

Answer 4

un jeu de société

Question 5

opnemen (geluid)

Answer 5

enregistrer

Question 6

ik heb een paard/paarden

Answer 6

j’ai un cheval/ des chevaux

Question 7

vergis je niet

Answer 7

ne te trompe pas

Question 8

ik heb ook geen groene balpen

Answer 8

je n’ai pas de stylo vert non plus

Question 9

onmiddelijk

Answer 9

tout de suite

Question 10

sta rechtop

Answer 10

debout

Question 11

staat het luid genoeg

Answer 11

le volume est assez fort

Question 12

dat komt goed uit

Answer 12

ça tombe bien

Question 13

des te beter

Answer 13

tant mieux

Question 14

jammer

Answer 14

tant pis

Question 15

een passer

Answer 15

un compas

Question 16

een rekenmachine

Answer 16

une calculatrice

Question 17

verlegen

Answer 17

timide

Question 18

zou ik naar het toilet mogen gaan

Answer 18

je pourrais aller aux toillets

Question 19

is het dringend

Answer 19

c’est urgent

Question 20

ga maar

Answer 20

Vas-y

Question 21

berg/ruim jullie gerief op

Answer 21

range tes affaires

Question 22

laat haar gerust

Answer 22

Laisse-la tranquille

Question 23

is dat juist

Answer 23

c’est correct

Question 24

is het zover? zijn jullie klaar

Answer 24

ca y est

Question 25

inderdaad

Answer 25

en effet

Question 26

ik kijk ernaar uit om

Answer 26

j’ai hâte de

Question 27

in welke mate

Answer 27

à quel point

Question 28

ik heb geen zin

Answer 28

je n’ai pas envie

Question 29

een vrijwilliger

Answer 29

un volontaire

Question 30

ze zijn zich nog aan het omkleden

Answer 30

Ils sont encore en train de se changer

Question 31

een onverwachte toets

Answer 31

un test inattendu

Question 32

een bundel

Answer 32

un fascicule

Question 33

herinneren julie zich dat

Answer 33

vous vous souvenez de ça

Question 34

dat is wat mijn buur gedaan heeft

Answer 34

voila ce que mon voisin a fait

Question 35

ik heb een vrijwilliger nodig

Answer 35

il me fait un volontaire

Question 36

ga naar de gang

Answer 36

va dans le couloir

Question 37

er zit een wesp aan het raam

Answer 37

il y a une guêpe à la fenêtre

Question 38

moeten we die huistaak tegen de volgende les maken?

Answer 38

devons-nous faire ce devoir pour le cours suivant

Question 39

wil u de toets niet uitstellen

Answer 39

vous ne voulez pas reporter le test

Question 40

zou ik u na de les even kunnen spreken

Answer 40

pourrais-je vous parler après le cours

Question 41

open/sluit de gordijnen aub

Answer 41

ouvrez/fermez les rideaux svp

Question 42

een hulpww

Answer 42

un auxiliaire

Question 43

een computer

Answer 43

un ordinateur

Question 44

ene scherm

Answer 44

un écran

Question 45

een koptelefoon

Answer 45

un casque audio

Question 46

oortjes

Answer 46

des écouteurs

Question 47

een gsm

Answer 47

un portable

Question 48

volgende week

Answer 48

la semain prochaine

Question 49

letterlijk

Answer 49

littéralement

Question 50

is het gelukt

Answer 50

ça a été

Question 51

het zit hier vol vliegen

Answer 51

il y a plein de mouches ici

Question 52

sorry, het spijt me

Answer 52

je suis désolé

Question 53

begrijpen jullie wat jullie moeten doen

Answer 53

vous comprenez ce qu’ill fait faire

Question 54

het is daarom dat

Answer 54

voila pourqoui

Question 55

het stinkt hier

Answer 55

ça peu ici

Question 56

moeten we twee zinnen schrijven? ik heb er al 1

Answer 56

on doit écrire deux phrases? j’en ai déjà une

Question 57

het heeft niet veel zin

Answer 57

ça ne sert pas à grand-chose

Question 58

jullie zijn allemaal verkouden

Answer 58

vous êtes tous enrhumés

Question 59

hebben jullie de opdracht begrepen

Answer 59

vous avez compris la consinge

Question 60

in plaats van

Answer 60

au lieu de

Question 61

probeer eers eens zelf, nadien

Answer 61

essaie d’abord toi-même. ensuite