Franse Termen Flashcards
(298 cards)
1
Q
Zakelijk recht
A
Un droit réel
2
Q
Persoonlijk recht
A
Un droit personnel
3
Q
Schuldvordering
A
Une créance
4
Q
Verbintenis
A
Une obligation
5
Q
Schuldenaar
A
Un débiteur
6
Q
Schuldeiser
A
Un créditeur
7
Q
Opeisbaarheid
A
L’exigibilité
8
Q
Burgerlijk wetboek
A
Le Code Civil
9
Q
WER
A
Le Code de droit économique
10
Q
Wederkerig
A
Synallagmatique
11
Q
Eenzijdig
A
Unilatéral
12
Q
Ten kosteloze titel/uit vrijgevigheid
A
À titre gratuit/de bienfaisance
13
Q
Ten bezwarende titel
A
À titre onéreux
14
Q
Vergeldend
A
Commutatif
15
Q
Aleatoir
A
Aléatoir
16
Q
Consensueel contract
A
Un contrat consensensuel
17
Q
Formeel contract
A
Un contrat solennel
18
Q
Overeenkomst met ogenblikkelijke of aflopende verbintenissen
A
Un contrat à execution instantanée
19
Q
Contract voor onbepaalde duur
A
Un contrat à durée indéterminée
20
Q
Contract voor bepaalde duur
A
Un contrat à durée déterminée
21
Q
Toetredingsovereenkomst
A
Un contrat d’adhésion
22
Q
Standaardbeding
A
Une clausule standardisée
23
Q
Algemene voorwaarden
A
Des conditions générales
24
Q
Individueel onderhandelde overeenkomst
A
Un contrat negocié
25
Op afstand gesloten contract
Un contrat à distance
26
Consumentencontract
Un contrat de consommation
27
Een raam-of kaderovereenkomst
Un contrat-cadre
28
Privaatrechtelijke overeenkomst
Un contrat de droit privé
29
Publiekrechtelijke overeenkomst
Un contrat de droit public
30
Meerpartijenovereenkomst
Des contrats multipartites
31
Ontvangsttheorie
La théorie de la réception
32
Mededelingsplichtige belofte
Une promesse réceptice
33
Rechts- of genotsbekwaamheid
La capacité de jouissance
34
Handelingsbekwaamheid
La capacité d'exercise
35
Bevoegheid
Le pouvoir
36
Vertegenwoordigingsbevoegdheid
Le pouvoir de représentation
37
Pondspondsgewijze
Au marc le franc
38
Verworven recht
Des droits acquis
39
Samenhangende schuldvorderingen
Des créances connexes
40
Van rechtswege
De plein droit
41
Gerechtelijke eed
Le serment judiciaire
42
Gedingbeslissende eed
Le serment litisdécisoire
43
Aanvullende eed
Le serment supplétoire
44
Ramingseed
Le serment estimatoire
45
Binde kracht
La force obligatoire (la convention-loi)
46
Vrijheid
La liberté
47
Zekerheid
La sécurité
48
Rechtvaardigheid
La justicd
49
Efficiëntie
L'efficacité
50
Maatschappelijk nut
L'utilité sociale
51
Leidinggevende principes
Des principes directeurs
52
Rechtsmisbruik
L'abus de droit
53
Wetsontduiking
La fraude à la loi
54
Contract
Contrat
55
Overeenkomst
La convention
56
Verval
La caducité
57
Zakelijk contract
Un contrat réel
58
Privaatrechtelijke vrijheid
Une liberté privée
59
Openbare orde
L'ordee public
60
Goede zeden
Les bonnes moeurs
61
Van dwingend recht
De droit impératif
62
Van aanvullend recht
De droit supplétif
63
Wilsautonomie
L'autonomie de la volonté
64
Wilsovereenstemming
Un accord des volontés
65
Uitdrukkelijk
Explicite
66
Stilzwijgend
Implicite
67
Aanbod
Une offre/la policitation
68
Aanvaarding
Une acceptation
69
Essentiële bestanddelen
Des élémentd essentiels
70
Bijkomstige bestanddelen
Des éléments accessoires
71
Ontvangstbehoevende handeling
Un acte réceptice
72
Intrekking
La rétractation
73
Herroeping
La révocation
74
Afbreken van onderhandelingen
La rupture des négociations
75
Intentieverklaring
La lettre d'intention
76
Princieps-of beginselakkoord
Un accord de principe
77
Een voorcontracr
Un avant-contrat
78
Aan-of verkoopbelofte
Une promesse d'achat ou de vente
79
Voorkeurrecht
Un droit de préférence
80
Eerbied voor andermans gerechtvaardigde verwachtingen
Le respect dû aux anticipations légitimes d'autrui
81
Bedrog
Le dol
82
Kunstgrepen of listen
Des manoeuvres
83
Geweld
La violence
84
Dwaling
L'erreur
85
Gemeenschappelijke dwaling
Une erreur commune
86
Verschoonbare dwaling
Une erreur excusable
87
Wilsvherhinderende dwaling
Une erreur-obstacle
88
Eenzijdige rechtshandeling
Un acte juridique unilatéral
89
Bindende derdenbeslissing
La tierce décision
90
Determinerende beweegredenen
Le mobile déterminant
91
Valse oorzaak
La fausse cause
92
Ongeoorloofde oorzaak
La cause illicite
93
Documenten waarin de oorzaak niet is uitgedrukt
Des billets non causés
94
Voorwerp
Un objet
95
Benadeling
La lésion
96
Gekwalificeerde benadeling
La lésion qualifée
97
Absolute of volstrekte nietigheid
La nullité absolue
98
Relatieve/betrekkelijke nietigheid
La nullité relative
99
Belrachtiging
La ratification
100
Bevestiging
La confirmation
101
Ondeelbaarheid
L'indivisibilité
102
Voorwaarde
La condition
103
Voorwaardelijke verbintenis
Une obligation conditionnelle
104
Ongeoorloofde voorwaarde
Une condition illicite
105
Onmogelijke voorwaarde
La condition impossible
106
Vertegenwoordiging
La représentation
107
Bewijskracht van een akte
La foi due à un acte
108
Tegenwerpelijkheid of tegenstelbaarheid van een contract
L'opposabilité d'un contrat
109
Bedinger
Le stipulant
110
Belover
Le promettant
111
Derde
Un tiers
112
Contractpartij
Une partie contractante
113
Derde-begunstigde
Le tiers bénéficiaire
114
Derdenbeding/beding tbv derden
La stipulation pour autrui
115
Rechtstreekse vordering
Un action directe
116
Zijdelingse vordering
Une action oblique
117
Belofte voor een ander
Une promesse pour autrui
118
Sterkmaking
Le porte-fort
119
De sterkmaker
Le porte-fort
120
Zich sterkmaken
Se porter fort
121
Sterkmakingsverbintenis
L'obligation du porte-fort
122
Pauliaanse rechtsvordering
Une action paulienne
123
Veinzing
La simulation
124
Tegenbrief
La contre-lettre
125
Vordering tot geveinsdverklaring
Une action en déclaration de simulation
126
Opzegging
Le résiliation
127
Stilzwijgende verlenging
La tacite reconduction
128
Opzeggingstermijn
Un délai de préavis
129
Contractuele aansprakelijkheid
La responsabilité contractuelle
130
Buitencontractuele aansprakelijkheid
La responsabilité extracontractuelle
131
Overmacht
La force majeur
132
Vreemde oorzaak
La cause étrangère
133
Onoverkomelijk/onvermijdelijk
Irrésistible
134
Toerekenbaar
Imputable
135
Natuurlijke gebeurtenis
Le cas fortuit
136
Daad van de overheid
Le fait du prince
137
Uitvoeringsagent
Un agent d'exécution
138
Ingebrekestelling/aanmaning
La mise en demeure, la sommation
139
Gedwongen uitvoering
L'execution forcée
140
Uitvoering in natura
L'execution en nature
141
Lijfsdwang
La contrainte par corps
142
Dwangsom
Une astreinte
143
Schadevergoeding
Des dommates et intérêts
144
Schade
Le dommage
145
Voorzienbaar
Prévisible
146
Causaal of oorzakelijk verband
Le lien causal
147
Geldscheld
Une dette de sommes
148
Waardeschuld
Une dette de valeur
149
Moratoire interest
Des intérêts moratoires
150
Enac
L'exception d'inexécution
151
Retentierecht
Le droit de rétention
152
Ontbinding
La résolution
153
Retroactieve werking
L'effe rétroactif
154
Straf-of schadebeding
Une clause pénale
155
Voor niet-geschreven gehouden clausule
Une clause réputée pour non écrite
156
Exoneratieclausule
Une clause d'exonération
157
Rechtmatig vertrouwen
La confiance légitime
158
Eenzijdige belofte
Un engagement par volonté unilatérale
159
Onverschuldigde betaling
Le paiement de l'indu
160
Terugbetalings- of restitutieverbintenis
Une obligation de restituer ou de répétition
161
Verrijking zonder oorzaak
Un enrichissement sans cause
162
Ten koste van een ander
Aux dépens d'autrui
163
Verrijking
Un enrichissement
164
Verrijkte
Un enrichi
165
Verarming
Un appauvrissement
166
Verarmd(e)
Un appauvri
167
Goede trouw
La bonne foi
168
Afwezigheid van oorzaak
L'absence de cause
169
Zaakwaarneming
La gestion d'affaires
170
Termijn
Le terme
171
Genadetermijn
Un délai de grâce
172
Voorwaarde
La condition
173
Opschortende termijn
La terme suspensif
174
Hoofdelijke verbintenis
Une obligation solidaire
175
Deelbare of samengevoegde verbintenis
Une obligation conjointe
176
In gelijke delen
En parts viriles
177
Opschortende of schorsende voorwaarde
Une condition suspensive
178
Ontbindende voorwaarde
Une condition résolutoire
179
Gemengde voorwaarde
Une condition mixte
180
Toevallige voorwaarde
Une condition casuelle
181
Ondeelbare verbintenis
Une obligation indivisible
182
Verdeling
Le partage
183
Regresrecht
Le recours contributoire
184
Wetens
Sciemment
185
In solidum verbintenis
Une obligation in solidum
186
Samenlopende fout
Une faute concurrente
187
Externe verhouding
L'obligation à la dette
188
Hoofdgevolgen
Les effets principaux
189
Secundaire gevolgen
Les effets secondaires
190
Verbintenis met meervoudig voorwerp
Une obligation à objet complexe
191
Cumulatieve verbintenis
Une obligation conjonctive
192
Alternatieve verbintenis
Une obligation alternative
193
Facultatieve verbintenis
Une obligation facultative
194
Cedent
Le cédent
195
Gecedeerde schuldenaar
Le débitant cédé
196
Cessionaris
Le cessionaire
197
Overdracht/cessie van schuldvordering
La cession de créance
198
Kennisgeving
La notification
199
Cessie van schuld
La cession de dette
200
Delegant
Délégant
201
Gedelegeerde
Le délégué
202
Delegatarid
Le délégataire
203
Volmaakte delegatie
La délégation parfaite
204
Onvolmaakte delegatie
La délégation imparfaite
205
Monetair nominalisme
Le nominalisme monétaire
206
Kosten die door de betaling worden veroorzaakt
Les frais du paiement
207
Toerekening van betaling
L'imputation des paiements
208
Aanbod van gerede betaling
Une offre réelle de payement
209
Consignatie
La consignation
210
Gesubrogeerde/indeplaatsgestelde
Le subrogé
211
Subrogant/indeplaatsteer
Le subrogeant
212
Subrogatie/indeplaatstelling
La subrogation
213
Schuldvergelijking
La compensation
214
Vervangbaar
Fongible
215
Effen of vaststaande
Liquide
216
Lopende rekening
Un compte courant
217
Inzicht om de verbintenis te vernieuwen
L'intention de nover
218
Schuldvernieuwing door een nieuwe SE
La novation par changement de créancier
219
Schuldvernieuwing door een nieuwe SA
La novation par changement de débiteur
220
Schuldvernieuwing door een nieuwe schuld
La novation par changement de l'obligation
221
Niet-tegenwerpbaarheid van excepties
L'inopposabilité des exceptions
222
Schuldkwijtschelding
La remise de dette
223
Bevrijdende verjaring
La prescription extinctive/libératoire
224
Fatale termijn
Un délai prefix
225
Verval van een recht
La déchéance d'un droit
226
Kwijtende verjaringstermijn
Un délai de prescription presomptive de paiement
227
Met alle bewijsmiddelen
Par toutes voies de droit
228
Bewijslast
La charge de la preuve
229
Wettelijk vermoeden
La présomption légale
230
Weerlegbaar
Réfragable
231
Onweerlegbaar
Irréfragable
232
Bewijs van een negatief feit
La preuve d'un fait négatif
233
Deskundigenonderzoek
Une expertise
234
Getuigenverhoor
Un enquête par audition des témoins
235
Plaatsopneming
La descente sur les lieux
236
Verhoor van partijen
L'enquête par audition des parties
237
Geschrift
Un écrit
238
Met de hand geschreven handtekening
La signature manuscrite
239
Elektronische handtekening
La signature électronique
240
Blanco-handtekening
Le blanc-seing, la signature en blanc
241
Onderhandse akte
Un acte sous seing privé
242
Authentieke akte
Un acte authentique
243
Openbaar ambtenaar
Un officier public
244
Begin van schriftelijk bewijs
Un commencement de preuve par écrit
245
Onmogelijkheid om een akte te bekomen
Une impossibilité de se préconstituer un écrit
246
Verlies van een titel door overmacht
Une perte du titre par force majeur
247
Bewijskracht
La foie due à un acte
248
Uitvoerbare titel
Le titre exécutoire
249
Derdenbeslag
La saisie-arrêt
250
Aanvaarde factuur
La facture acceptée
251
Getuigenbewijs
La preuve par témoins
252
Feitelijk vermoeden
Une présomption de fait ou de l'homme
253
Vrije waardering
L'appréciation souveraine
254
Bekentenis
L'aveu
255
Onsplitsbaar
Indivisible
256
Onherroepelijk
Irrévocable
257
Gerechtelijk
Judiciaire
258
Onherroepelijkheid
L'irrévocabilité
259
Buitengerechtelijk
Extrajudiciaire
260
Verzaking van recht
Une renonciation à un droit
261
Stilzwijgen
La réticence
262
Wilsgebrek
Un vice de consentement
263
Essentiële dwaling
Une erreur substantielle
264
Vrijgevigheid
Une intention libérale
265
Relativiteit/betrekkelijkheid
La relativité
266
Eigen en rechtstreeks recht
Un droit propre et direct
267
Tegenwerpelijk
Opposable
268
Contractbreuk
Un manquement contractuel
269
Resultaats- of uitslagverbintenis
Un obligation de résultat
270
Garantie-of waarborgverbintenis
Une obligation de garantie
271
Inspannings- of middelenverbintenis
Une obligation de moyen
272
Samenhang
La connexité
273
Opzeggingsbeding
Une clause de dédit
274
Ontbindend beding
Une clause résolutoire expresse, une clause de résolution de plein droit, le pacte commissoire exprès
275
Modaliteit
Und modalité
276
Afloop van de termijn
L'échéance du terme
277
Uitdovende termijn
Un terme extinctif
278
Hoofdelijk of solidaire verbintenis
Une obligation solidaire
279
Gemeenschappelijke fout
Une faute commune
280
Delegatie
La délégation
281
Bevrijd
Déchargé
282
Inbegalinggeving
La dation en paiement
283
Haalbaar
Quérable
284
Draagbaar
Portable
285
Schuldvernieuwing
La novation
286
Schuldvermenging
La confusion
287
Kapitaalschuld
Une dette de capital
288
Gebruik
Un usage
289
Bewijsmiddelen
Les modes de preuve
290
Contracttoetreding
L'adhésion à un contrat préexistant
291
Naamlening
La prête-nom
292
Imprevisieleer
La théorie de l'imprévision
293
Risicoleer
La théorie des risques
294
Persoonlijke subrogatie
La subrogation personnnelle
295
Zakelijke subrogatie
La subrogation réelle
296
Conventionele subrogatie
La subrogation conventionnelle
297
Wettelijke subrogatie
La subrogation légale
298
Samenloop van schuldeisers
Le concours des créanciers
