Functionele urologie Flashcards

1
Q

wat zijn urologische klachten waarmee een patiënt naar de dokter gaat?

A

overactieve blaas en incontinentie:
- overactieve blaas (OAB) met of zonder incontinentie
- stressincontinentie (SUI)
- gemengde incontinentie (SUI + OAB wet/dry)
- overloopincontinentie
- continue incontinentie

urineretentie

blaas- en bekkenpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de klachten die zich presenteren bij een overactieve blaas?

A
  • plotselinge aandrang (urgency) als centraal kenmerk
  • moeite met uitstellen en ophouden
  • incontinentie bij aandrang
  • verhoogde frequentie per 24 uur
  • kleine porties
  • nycturie (>2x per nacht)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de oorzaken van een overactive blaas

A
  • vaak idiopathisch
  • ouderdom zorgt voor vergrote kanss
  • door probleem in zenuwstelsel –> neurogene blaas

bij oorzaak van infectie, kanker of stenen spreken we niet over een OAB, hoewel het wel de klachten kan geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

op welke manieren kan een OAB behandeld worden?

A

idiopathisch:
1. lyfestyle interventie, bekkenfysiotherapie
2. medicatie (anticholinergica, betamimetica)
3. minimaal invasief (botox injecties, neuromodulatie)
4. invasief (blaasaugmentatie, urostoma)

bij neurogeen hetzelfde, maar fysio werkt over het algemeen niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn klachten van stressincontinentie?

A
  • verlies bij inspanning
  • weinig nycturie
  • in de nacht geen verlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de voornaamste klacht bij gemengde incontinentie en waar komt dit door?

A

toenemende incontinentie: de urge-component neemt toe –> blaas krijgt grotere inhoud –> meer incontinentie bij inspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn oorzaken bij vrouwen voor stress-incontinentie?

A
  • niet neurogeen: vooral gerelateerd aan vaginale baring
  • soms bij morbide obesitas
  • soms iatrogeen (door medisch handelen)
  • zelden neurogeen bij schade lagere deel ruggenmerg of na trauma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn oorzaken bij mannen voor stressincontinentie?

A
  • niet neurogeen: vooral gerelateerd aan prostaatoperaties
  • zelden neurogeen bij schade lagere deel ruggenmerg of na trauma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe wordt niet neurogene stressincontinentie behandeld?

A
  1. bekkenfysiotherapie
  2. minimaal invasief
    - vrouw –> synthetische midurethrale tape, burch colposuspentie, bulkinjectie urethra
    - man –> ballontherapie, synthetische sling, kunstsluitspier
  3. invasief: fasciesling, urostoma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat wordt er als behandeling gegeven bij neurogene stressincontinentie?

A

chirurgie: fasciesling (vrouw) of ballontherapie/kunstsluitspier (man)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de klachten waarmee urineretentie zich presenteert?

A
  • zwakke urinestraal
  • recidiverende ongecompliceerde blaasinfecties
  • gecompliceerde urineweginfecties (koorts/terugkomend delier zonder koorts)
  • stressincontinentie door overloop
  • continu aandrang
  • nierfunctieverslechtering
  • zwelling in onderbuik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn de oorzaken van urineretentie?

A
  • blaasspier en blaassensatie functioneren niet goed
  • urethra is niet goed doorgankelijk
  • sluitspier gaat niet open
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn verschillende oorzaken van een slecht functionerende blaasspier/blaassensatie?

A
  • niet neurogeen: idiopathisch, postoperatief overrekte blaas, divertikels, etc…
  • neurogeen: door schade aan zenuwstelsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn oorzaken van een niet goed doorgankelijke urethra?

A
  • strictuur; soms na synthetische tape voor SUI
  • vergrote prostaat (BPH)
  • tumor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn oorzaken van een niet opengaande sluitspier?

A
  • idiopathisch
  • neurogeen: dyssynergie tussen blaas en sluitspier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke behandelingen zijn er voor urineretentie?

A

acuut: drainage via CIC of verblijfskatheter (TUC/SPC)

oplossing bij anatomische obstructie:
- vrouw: klieven tape of dilatatie strictuur
- man: TUR bij BPH, urothrotomie of urethraplastiek bij strictuur

17
Q

wat wordt er naast het doen van een CIC nog extra gedaan bij een urineretentie?

A

neuromodulatie, bij vrouwen 65% kans op succes, bij mannen 20% als het extra wordt gedaan naast chirurgie

18
Q

welke klachten ervaart een vrouw bij blaas- of perineale pijn?

A
  • pijnlijke aandrang met vaak verhoogde mictiefrequentie
  • pijn achter schaambeen, vaak ook in urethra en vagina
  • blaas legen geeft tijdelijk minder pijn
  • plassen van kleine beetjes
  • jarenlang al klachten
19
Q

wat zijn klachten die mannen ervaren bij blaas- of perineale pijn?

A
  • continue pijn perineaal, toenemend tijdens en na orgasme
  • vaak ook uitstralende pijn naar scrotum, liezen en bovenbenen
  • blaas legen geen effect op pijn
  • soms verhoogde mictiefrequentie
20
Q

wat zijn oorzaken voor blaas- of perineale pijn?

A

vrouw: vaak idiopathisch –> blaaspijnsyndroom. vaak bij recidiverende blaasinfecties en uitwendige bestraling.
belangrijk om maligniteit, blaasinfectie en endometriose uit te sluiten

man: vaak idiopathisch –> CPPS (chronic pelvic pain syndyome)

21
Q

hoe wordt blaas- of perineale pijn behandeld?

A
  • behandelen of uitsluiten infectie, kanker, stugge blaas of OAB
  • lasertherapie van blaasulcus
  • pijnstilling (meestal gewenning, overleggen met pijnteam)
  • mannen: tamsulosine in combinatie met bekkenfysiotherapie
  • sacrale neuromodulatie bij hoge mictiefrequentie met kleine porties
  • blaasspoelingen
  • plaatsing urostoma
22
Q

waar wordt bij de anamnese van een urologie poli naar gevraagd?

A
  • hoofd en bijklachten
  • sinds wanneer
  • mictiefrequentie overdag/nacht
  • incontinentie overdag/nacht
  • behandelingen
  • infecties
  • hematurie
  • ontlasting
  • intimiteit
  • radiotherapie
  • voorgeschiedenis
  • roken en alcohol
  • werk
  • lengte/gewicht
23
Q

welk lichamelijk onderzoek wordt er gedaan bij een spreekuur op de urologie poli?

A

vaginaal (prolaps of hoesten) of rectaal toucher

24
Q

wat voor aanvullend onderzoek wordt er gedaan bij een urologie poli?

A
  • blaasdagboek 2-3 dagen met tijdstip, volume en gewichtsverlies
  • urinesediment (infectie)
  • flowmetrie (alleen betrouwbaar bij >150 ml) en residu na mictie
  • cytoscopie
  • UDO/VUDO (VUDO bij neurogeen/divertikel/reflux/fistel)
  • X-retrograad urethrogram (X-RUG) bij verdenking urethrastrictuur
  • transrectale echo bij verdenking BPH
  • lab (PSA/serumcreatinine)