FUP 76 t/m 85 + Ref. 2, 3, 4 Flashcards
(140 cards)
1
Q
algemeen directeur
A
managing director, chief executive officer, CEO
2
Q
directie
A
management
3
Q
leidinggevende, manager
A
executive, manager
4
Q
raad van commissarissen
A
board of directors
5
Q
firma
A
firm
6
Q
aandeel
A
share, stock
7
Q
handel
A
trade, commerce
8
Q
uitbreiden
A
to expand
9
Q
concurreren
A
to compete
10
Q
fel, hevig
A
fierce
11
Q
groothandel
A
wholesale
12
Q
detailhandel
A
retail
13
Q
verzekeren
A
to insure
14
Q
oprichten, stichten
A
to establish, to found
15
Q
voordeel
A
benefit, advantage
16
Q
profiteren
A
to profit, to benefit
17
Q
welvarend
A
prosperous
18
Q
welvaart
A
prosperity
19
Q
bloeien
A
to prosper, to flourish
20
Q
gezamenlijk
A
joint
21
Q
stimuleren
A
to boost
22
Q
omzet
A
turnover
23
Q
verkooppunt
A
outlet
24
Q
vraag en aanbod
A
supply and demand
25
uitbesteden
to outscore
26
begroting
budget
27
beperken
to curb
28
zaak
matter
29
lenen (van)
to borrow (from)
30
lening
loan
31
rente
interest
32
tarief
rate
33
rekening
bill
34
erfenis
inheritance, legacy
35
erfgenaam
heir
36
erfegename
heiress
37
geldautomaat
cash machine, cashpoint, ATM
38
bankpas
bank card
39
pincode
PIN
40
afdingen
to bargain, to haggle
41
rekenen
to charge
42
gratis
free, free of charge
43
portemonee
purse
44
bijdragen
to contribute
45
wisselen (geld)
to exchange, to change
46
wisselkoers
exchange rate
47
toelage
allowance
48
economisch
economic
49
zuinig
economical
50
bezuiniging
cutback, cut
51
kopen
to purchase
52
hypotheek
mortgage
53
als vanzelfsprekend aannemen
to take for granted
54
verspillen
to waste
55
aanbetaling
deposit
56
zich veroorloven
to afford
57
bacterie
bacterium, germ
58
beroerte
stroke
59
besmettelijk
contagious
60
bewusteloos
unconscious
61
blaar
blister
62
braken
to vomit, to throw up
63
brandwond
burn
64
buikpijn
stomachache
65
doofstom
deaf and dumb
66
eczeem
eczema
67
flauwvallen
to faint
68
gebroken been
broken leg
69
gekneusde rib
bruised rib
70
griep
flu, influenza
71
hartziekte
heart disease
72
hernia
slipped disc
73
hersenschudding
concussion
74
hooikoorts
hay fever
75
invalide
disabled
76
jeuk
itch
77
keelontsteking
tonsillitis
78
keelpijn
soar throat
79
kiespijn
toothache
80
kneuzing
bruise
81
longontstekking
pneumonia
82
maagpijn
stomachache
83
misselijk
sick
84
pokken
smallpox
85
roodvonk
scarlet fever
86
schaafwond
graze
87
suikerziekte
diabetes
88
verkouden zijn
to have a cold
89
verkoudheid
a cold
90
verstuikte enkel
sprained ankle
91
voedselvergiftiging
food poisoning
92
wagenziek
carsick
93
wond
wound, injury
94
ziekte
disease, illness
95
zonnestreek
sunstroke
96
avondjurk
evening dress, evening gown
97
badjas
bathrobe
98
badpak
bathing suit, swimsuit
99
bloes
blouse
100
bontjas
fur coat
101
boxer short
boxer shorts
102
broek
trousers, AE: pants
103
colbert
jacket
104
confectiekleding
ready-to-wear clothes, off-the-peg clothes
105
das, stropdas
tie
106
gesp
buckle
107
handschoen
glove
108
hemd (ondergoed)
vest, AE: undershirt
109
hoofddoek
headscarf
110
jas
coat
111
korte broek
shorts
112
kostuum
suit
113
kousen
stockings
114
lange broek
trousers, AE: pants
115
maatkleding
tailor-made clothes, made-to-measure clothes, custom-made clothes
116
mouw
sleeve
117
nachtjapon
nightdress
118
nylon kousen
nylons
119
ochtendjas
dressing gown
120
onderbroek (dames/heren)
briefs
121
onderbroek (mannen)
underpants
122
onderboek (vrouwen)
knikkers, pant, AE: panties
123
overhemd
shirt
124
pak
suit
125
panty
tights, AE: pantyhose
126
pijp
leg
127
pyjama
pyjamas, AE: pajamas
128
rok
skirt
129
schort
apron
130
smalle pijpen
narrow legs
131
smoking
dinner jacket, AE: tuxedo
132
sportschoenen
trainers, AE: sneakers
133
trouwjurk
wedding dress
134
trui
sweater
135
vest (bij kostuum)
waistcoat
136
vest (trui)
cardigan
137
vrijetijdskleding
casual clothes
138
zak
pocket
139
zakdoek
handkerchief, hankie
140
zwembroek
swimming trunks, trunks
