Futur simple Flashcards
Hoe vertaal je de “futur simple” in het Nederlands?
ex. : je serai, j’irai, je ferai, j’aurai, …
zal of zullen + werkwoord
(de toekomstige tijd)
Waar komt de stam (het begin) van een werkwoord in de “futur simple” vandaan?
Van de infinitief !
ex: je dormirai = ik zal slapen
Hoe vorm je de stam (het begin) van een werkwoord op -RE in de “futur simple”?
De infinitief min -E !
ex: je prendrai = ik zal nemen
In het Nederlands gebruik je twee werkwoorden om de “futur simple” te vertalen (zal doen, zal gaan, enz.). Uit hoeveel woorden bestaat een werkwoord in de “futur simple” in het Frans?
Één woord
ex. : zal doen = ferai
ex. : zal gaan = irai
“zal”, vertaal je dus niet als een apart woord…
er zal zijn
il y aura
er zullen zijn
il y aura
Futur simple
Terminaisons :
je : + ???
tu : + as
il : + a
nous : + ons
vous : + ez
ils : + ont
ai
Futur simple
Terminaisons :
je : + ai
tu : + ???
il : + a
nous : + ons
vous : + ez
ils : + ont
as
Futur simple
Terminaisons :
je : + ai
tu : + as
il : + ???
nous : + ons
vous : + ez
ils : + ont
a
Futur simple
Terminaisons :
je : + ai
tu : + as
il : + a
nous : + ???
vous : + ez
ils : + ont
ons
Futur simple
Terminaisons :
je : + ai
tu : + as
il : + a
nous : + ons
vous : + ???
ils : + ont
ez
Futur simple
Terminaisons :
je : + ai
tu : + as
il : + a
nous : + ons
vous : + ez
ils : + ???
ont
ik zal zijn : je …ai
jij zal zijn : tu …as
hij zal zijn : il …a
wij zullen zijn : nous …ons
jullie zullen zijn : vous …ez
zij zullen zijn : ils …ont
ser…
ik zal hebben : j’…ai
jij zal hebben : tu …as
hij zal hebben : il …a
wij zullen hebben : nous …ons
jullie zullen hebben : vous …ez
zij zullen hebben : ils …ont
aur…
ik zal doen : je …ai
jij zal doen : tu …as
hij zal doen : il …a
wij zullen doen : nous …ons
jullie zullen doen : vous …ez
zij zullen doen : ils …ont
fer…
ik zal sterven : je …ai
jij zal sterven : tu …as
hij zal sterven : il …a
wij zullen sterven : nous …ons
jullie zullen sterven : vous …ez
zij zullen sterven : ils …ont
mourr…
ik zal kopen : j’…ai
jij zal kopen : tu …as
hij zal kopen : il …a
wij zullen kopen : nous …ons
jullie zullen kopen : vous …ez
zij zullen kopen : ils …ont
achèter…
ik zal opsturen : j’…ai
jij zal opsturen : tu …as
hij zal opsturen : il …a
wij zullen opsturen : nous …ons
jullie zullen opsturen : vous …ez
zij zullen opsturen : ils …ont
enverr…
ik zal gaan : j’…ai
jij zal gaan : tu …as
hij zal gaan : il …a
wij zullen gaan : nous …ons
jullie zullen gaan : vous …ez
zij zullen gaan : ils …ont
ir…
ik zal bellen : j’…ai
jij zal bellen : tu …as
hij zal bellen : il …a
wij zullen bellen : nous …ons
jullie zullen bellen : vous …ez
zij zullen bellen : ils …ont
appeller…
ik zal komen : je …ai
jij zal komen : tu …as
hij zal komen : il …a
wij zullen komen : nous …ons
jullie zullen komen : vous …ez
zij zullen komen : ils …ont
viendr…
ik zal moeten : je …ai
jij zal moeten : tu …as
hij zal moeten : il …a
wij zullen moeten : nous …ons
jullie zullen moeten : vous …ez
zij zullen moeten : ils …ont
devr…
ik zal willen : je …ai
jij zal willen : tu …as
hij zal willen : il …a
wij zullen willen : nous …ons
jullie zullen willen : vous …ez
zij zullen willen : ils …ont
voudr…
ik zal zien : je …ai
jij zal zien : tu …as
hij zal zien : il …a
wij zullen zien : nous …ons
jullie zullen zien : vous …ez
zij zullen zien : ils …ont
verr…
ik zal weten : je …ai
jij zal weten : tu …as
hij zal weten : il …a
wij zullen weten : nous …ons
jullie zullen weten : vous …ez
zij zullen weten : ils …ont
saur…
ik zal schoonmaken : je …ai
jij zal schoonmaken : tu …as
hij zal schoonmaken : il …a
wij zullen schoonmaken : nous …ons
jullie zullen schoonmaken : vous …ez
zij zullen schoonmaken : ils …ont
nettoier…
ik zal kunnen/mogen : je …ai
jij zal kunnen/mogen : tu …as
hij zal kunnen/mogen : il …a
wij zullen kunnen/mogen : nous …ons
jullie zullen kunnen/mogen : vous …ez
zij zullen kunnen/mogen : ils …ont
pourr…
