Fysiologie en concepten Flashcards

(38 cards)

1
Q

Hoe staat een laterale enkelverstuiking ook wel bekend?

A

Inversie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe staat een mediale enkelverstuiking ook wel bekend?

A

Eversie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke ligamenten worden het meest beschadigd bij een inversie-verzwikking van de enkel?

A
  • Lig. talofibulare anterius
  • Lig. talofibulare posterius
  • Lig. calcaneofibulare
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke ligament wordt het minst vaak beschadigd bij een eversie verzwikking?

A

Lig. collaterale mediale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom komen inversie verstuikingen vaker voor dan eversie verstuikingen?

A

De banden zijn zwakker en de laterale malleolus ligt lager dus er is meer ruimte om mediaal te verzwikken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bij een inversie verzwikking rekken de _______ op.

A

Laterale banden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er bij een enkelluxatie?

A

De talus verschuift, richting anterior/posterior/lateraal/mediaal/verticaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ottawa ankle rules

A

Pijn mediale malleolus, laterale malleolus, metatarsale V, naviculare, onvermogen om te lopen of gewicht op de voet te zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat voor soort breuk kan je zien bij metatarsale V en welk gewricht is daar bij betrokken?

A

Avulsiefractuur, door m. fibularis tertius of m. fibularis brevis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sensitiviteit/specificiteit Ottawa Ankle rules

A

sensitiviteit: goed in het uitsluiten van breuken, niet goed in het aangeven van aanwezigheid breuk (dan slechts bij 25-50% ook echt een breuk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Pijpbeenderen botgroei (lengtegroei)

A
  1. pijpbeenderen worden als kraakbeenmodel aangelegd
  2. bij de diafyse vindt verbening rondom het kraakbeen plaats (perichondrale verbening) en kraakbeen in het midden wordt vervangen door bot (enchondrale verbening)
  3. Bindweefsel om de diafyse zorgt voor diktegroei, afbraak bot binnenzijde zorgt voor mergholte
    enchondrale verbening breidt zich proximaal en distaal uit vanuit de epifysaire schijf en zorgt voor lengtegroei
  4. de epifyse verbeent enchondraal
  5. de epifysaire lijn blijft over na groei en het gewrichtskraakbeen blijft over
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Specifieke verbening pijpbeenderen

A

Calcificatie hyaline door chondrocyten in het kraakbeen
Chondrocyten sterven af en het primaire ossificatie center blijft over
Mesenchymale cellen worden osteoblasten en zorgen voor botmatrix (perichondrale ossificatie)
Bloedvaten infiltreren het ossificatiecentrum, waardoor er meer osteoblasten/clasten komen, zorgen voor vorming mergholte
er is perichondrale en enchondrale groei
het secundaire ossificatiecentrum vormt zich op dezelfde manier
epifysaire schijf tussen epi- en diafyse zorgt voor lengtegroei door endochondrale ossificatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

SALTER Harris Classificatie

A

Fractuur door groeischijf
S= straight across
A= above
L= low/below
T= through
ER= erasure/crush groeiplaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Herstel botbreuk

A
  1. hematoom vorming: breuk zorgt voor bloeduitstorting in omliggend weefsel, botcellen sterven af door gebrek aan voeding, zwelling en ontsteking
  2. er groeit een zachte callus, cappilairen groeien in het hematoom en fagocyten ruimen het beschadigd weefsel op, fibroblasten maken collageenvezels en verbinden botuiteinden
  3. Er vormen trabeculae in de zachte callus, en de callus wordt langzaam omzet in harde callus, er vindt enchondrale verbening plaats
  4. Na vorming harde callus wordt overtollig botmateriaal verwijderd, compact bot wordt gevormd voor herstel schacht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Compartimentsyndroom: wat is het, oorzaak, behandeling

A

In een compartiment is er verhoogde druk, dit verstoort de doorbloeding en functioneren in de weefsels, zorgt voor ischemie en mogelijk necrose. Komt door trauma of chronische overbelasting, Behandeling is fasciotomie van het gehele compartiment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de unhappy triad?

A

Combinatie van letsel aan de knie, waarbij de lig. cruciatus anterior (ACL), lig. collaterale mediale, en (mediale) meniscus zijn beschadigd

17
Q

Wat zijn bursae?

A

Kleine zakjes ‘oppervlaktes’ gevuld met vloeistof in synoviale gewrichten, fungeren als bewegingskussentjes/versoepelaars

18
Q

Wat is haemarthros?

A

Ophoping bloed in het gewricht, doorgaans zwelling gehele knie na acuut knietrauma

19
Q

Wat is hydrops?

A

Overtollige ophoping van synoviaal vocht in een gewricht (meestal de knie)

20
Q

Kenmerken van artrose op röntgen

A

versmalling gewrichtsspleet, osteofyten, subchondrale sclerose, deformatie van bot, cystevorming

21
Q

Wat is artrose?

A

Chronische gewrichtsaandoening waarbij er een disbalans is tussen kraakbeen afbraak/aanmaak doordat laesie in het kraakbeen van een gewricht niet meer gerepareerd kan worden. Zorgt voor pijn, stijfheid en functieverlies

22
Q

Wat gebeurt er op celniveau bij artrose?

A
  • meer matrix-afbrekende enzymen
  • apoptotische dood van chondrocyten
  • onvoldoende synthese componenten ECM
23
Q

Stappen van EC-coupling, contractie spier

A
  1. Actiepotentiaal verspreidt langs sarcolemma en beweegt T-tubuli
  2. Calcium-ionen worden vrijgegeven, waardoor Ca2+ kanalen in sarcoplasmatisch reticulum openen
  3. Ca2+ bindt aan troponine, heft blokkering tropomyosine op
  4. Contractie begint, myosine bindt aan actine
  5. Bij stop actiepotentiaal sluiten ca2+ kanalen, ca2+ wordt teruggepompt in sarcoplasmatisch reticulum, waardoor tropomyosine weer de actine blokkeert, spier ontspant
24
Q

Contractie spier stappen

A
  1. Active site actine is open omdat Ca2+ troponine bindt wat de blokkerende functie van tropomyosine opheft
  2. Myosine kop vormt een crossbridge met actine
  3. De myosinekop buigt, ADP en fosfaat worden losgelaten
  4. Een nieuwe ATP verbindt met de myosine kop, wat de crossbridge opheft
  5. ATP hydroliseert naar ADP en fosfaat waardoor myosine naar de gebogen positie terugkeert
25
Waarom observeren we rigor mortis?
Er komt geen nieuwe ATP op de verbinding, waardoor de myosinekop vastblijft zitten aan actine
26
Ziekte van Bechterew / Ankylosing spondylolithesis
verstijving van de gewrichten vanwege ontsteking, vooral gekenmerkt door de sacroillitis, door de verstijving verliest men bewegelijkheid gewrichten, vooral in de rug, ook andere ontstekingen (systemische inflammatie vaak zichtbaar)
27
Functie dystrofine
Verbindt de spiervezelwand met het deel van de spier die contraheert: actine met sarcolemma eiwittten
28
Duchenne spierdystrofie pathofysiologie
Mutaties in DMD-gen wat zorgt voor eiwit dystrofine waardoor het onstabiel is en gebrekkig werkt. Het dystrofine-glycoproteïnecomplex (DAPC) wordt instabiel, waardoor er gebrekkige stabilisatie van het actine-cytoskelet is aan de ECM. Als gevolg is er spierdegeneratie en necrose, want de spier raakt beschadigd en kan niet herstellen door contractie
29
Duchenne gang
Overhellen van de romp richting het standsbeen tijdens het lopen, indicatief van zwakke abductoren
30
Trendelenburg gang
Pelvis drop, overhellen richting het niet-standsbeen tijdens loop door zwakke gluteus medius
31
Wat is de painful arc en waardoor ontstaat het?
pijn tijdens actieve abductie tussen 60-120 graden, er is beklemming van structuren onder het acromion, zoals subacromiale bursae, bicepspees, of supraspinatus pees in subacromiale ; pijn is glenohumeraal impingement syndroom painful arc tussen 160-180 is indicatief van acromioclaviculare problematiek (inklemminig
32
Wat zijn de verschillende gradaties van zenuwletsel en wat is er dan nog intact?
Neuropraxie: kneuzing van de zenuw door bijvoorbeeld beklemming, alles nog in act dus herstelt Axonotmesis: axonen beschadigd of onderbroken, myeline sheath nog wel intact, kan natuurlijk herstellen neurotmesis: zenuw is volledig door, distale zenuw zal afsterven, herstelt niet natuurlijk
33
Wat is monopathie en wat is de oorzaak?
Schade aan 1 zenuw, door compressie, trauma, ischemie, ontsteking of overbelasting, pathologisch onderbreking zenuw volgens gradaties (neuropraxie, axonotmesis, neurotmesis)
34
Symptomen neuropathieën
Pijn, tintelingen, gevoelloosheid, bewegingsbeperkingen, bij polyneuropathie extremer met meerdere gebieden. Kan ook gepaard gaan met zweten, lage bloeddruk en darmproblemen gezien zenuwdisfunctie
35
Wat is polyneuropathie en wat zijn oorzaken?
Schade aan meerdere zenuwen of zenuwtakken, oorzaken zijn o.a. stofwisselingsziekten (diabetes mellitus), intoxicaties (alcohol), erfelijke aandoeningen, infecties, auto-immuniteit
36
Wat zijn KANS?
Klachten aan arm, nek, schouder zonder trauma of systemische aandoening
37
Ottawa knee rules
- Leeftijd >55 jaar - pijn patella - pijn fibulakop - niet 90graden kunnen met knie - niet gewicht erop of kunnen lopen
38