fysiologie en pathofysiologie Flashcards Preview

Ziekteleer Cardio > fysiologie en pathofysiologie > Flashcards

Flashcards in fysiologie en pathofysiologie Deck (14)
Loading flashcards...
1
Q

wat is vasoconstrictie?

A

Bij contractie van de gladde spiercellen vernauwt de slagader/arteriole en laat het minder bloed door. Hierdoor verhoogt de bloeddruk en wordt warmteverlies geremd

2
Q

Wat is vasodilatatie

A

bij relaxatie van de gladde spiercellen verwijdt het bloedvat en wordt meer bloed doorgelaten. Hierdoor verlaagt de bloeddruk, zorgt voor afvoer van warmte en meer toevoer van zuurstof/voedingsstoffen naar weefsels

3
Q

welke rol speelt het endotheel?

A

Die scheiden verschillende stoffen uit die ervoor zorgen dat bloedvaten uitzetten of vernauwen. Stikstofoxide (NO) wordt gemaakt in de endotheelcellen en is onder andere belangrijk voor vasolidatie

4
Q

Is er drukverschil tussen de grote en de kleine circulatie?

A

De druk in de kleine bloedsomloop is lager dan in de grote. In de kleine circulatie heb je de longen die uitzetten en daardoor een aanzuigend effect geven. Het hart hoeft hiervoor nauwelijks te pompen.

5
Q

Hoe kan het komen dat als je opstaat je duizelig wordt?

A

Staan heeft bij de grote bloedsomloop grote invloed. Van liggen naar staan moet het bloed ineens omhoog gepompt worden.

6
Q

Hoe kan het hart zo gecoördineerd samentrekken en naar behoefte hartfrequentie en pompkracht aanpassen?

A

De hypothalamus voert het hartritme op. Bijvoorbeeld als spieren meer zuurstofrijkbloed nodig hebben, moet het hart harder werken om het gevraagde bloed te kunnen leveren. De zenuwbanen lopen naar de sinusknoop in het hart waar de elektrische prikkel ontstaat die het geleidingssysteem van het hart in werking zet.

7
Q

Wat zijn externe factoren die invloed hebben op hartfrequentie en pompkracht?

A

voeding, medicatie en fysische factoren (warmte)

8
Q

Fysiologie van de RR regulatie

A
  • sensoren (informatie over RR-niveau) druk/baroreceptoren
  • actoren:
    pomp
    bloedvaten
    nieren
9
Q

Frank-Starling curve

A

Het moment dat de druk in de kamer toeneemt, gaat het hart steviger samentrekken. Hoe meer bloed in de ventrikels hoe harder het hart gaat pompen en hoe meer het hart uitpompt in een hartslag.

10
Q

Wat is ventrikelfibrilleren

A

de spiervezels van de hartkamer trekken snel en chaotisch samen. Hierdoor kan het hart niet effectief pompen en komt de bloedsomloop tot stilstand. Er is geen cardiac output en er is sprake van een hartstilstand

11
Q

Wat is atriumfibrilleren

A

Er is een chaotische contractie van de atria waardoor het hart zonder extra ‘kick’ toch volstroomt. Het niet effectief samentrekken van de atrium zorgt dat het bloed nagenoeg stilstaat, hierdoor ontstaan stolsels die weggeschoten kunnen worden.

12
Q

wat gebeurt er met de bloeddruk als de slagaders verstijven door arteriosclerose?

A

Het hart moet harder pompen om de goede bloedstroom te behouden.

13
Q

wat is de functie van de nieren?

A

Ze reinigen het bloed door er afvalstoffen, zout, fosfaat, kalium, vocht, waterstof, ammonium en eventuele medicijnresten uit te filteren

14
Q

Hoe meet je de functie van de nieren?

A

bij beschadigde nieren is er in verhoogde mate creatinine aanwezig in het bloed