FZ hoofdstuk 3 Flashcards

1
Q

wat zijn de rechten en plichten voor een huurder?

A

rechten: huis van goede kwaliteit en opzeggen wanneer je wilt, rekening houden met opzegtermijn
plichten: iedere maand netjes huur betalen en zorgen voor klein onderhoud aan de woning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de rechten en plichten voor een verhuurder?

A

rechten: ontvangen van de huur
plichten: zorgen dat woning in goede staat is en groot onderhoud van de woning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voordelen van huren

A

geen onroerendzaakbelasting te betalen
geen opstalverzekering nodig
eventueel huurtoeslag
groot onderhoud hoef je niet te betalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is klein onderhoud?

A

ander behang, nieuwe ruit, nieuw plafond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is groot onderhoud?

A

nieuw dak, verzakte tuin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is huurtoeslag

A

gezinnen krijgen dit om toch de huur van het huis te kunnen betalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn woonlasten van huren?

A
  • huur
  • gas water licht
  • klein onderhoud
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn woonlasten van kopen?

A
  • hypotheek
  • gas water licht
  • opstal verzekring
  • klein onderhoud
  • groot onderhoud
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe verhuis je als je huurt?

A

huur opzeggen, klaar!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe verhuis je als je koopwoning hebt?

A

huis voor redelijke prijs moeten verkopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly