GA_stijlfiguren Flashcards
(23 cards)
eufemisme
verzachtende uitdrukking
understatement
je stelt iets kleiner voor dan dat het is
litotes
je zegt het negatieve van het overgestelde (vorm understatement)
ironie
tegenovergestelde wat je bedoelt (vaak als humour)
hyperbool
zware overdrijving
prolepsis
vooropplaatsing voor extra aandacht
herhaling / repetitio
herhaling dezelfde woord voor extra aandacht
anafoor
herhaling woorden aan het begin van zinnen / zinsdelen
epifoor
herhaling woorden aan het einde van zinnen / zinsdelen
pleonasme
benadrukking van een eigenschap die in het woord aanwezig is
tautologie
herhaling met synoniem
opsomming
aantal elementen na elkaar voor extra aandacht
parrallellisme
herhaalt onvolledig; constructie is goed maar aantal woorden verandert
climax
opsomming waarbij elementen met sterkte toeneemt
antclimax
opsomming waarbij elementen met sterkte afneemt
tegenstelling / antithese
combineert dingen met tegengestelde eigenschappen
chiasme / kruisstelling
woorden onder elkaar als een kruis plaatst
paradox
schijnbare tegenstrijd
oxymoron
2 woorden met een tegengestelde betekenis met elkaar worden verbonden
retorische vraag
vraag waarop geen antwoord verwacht wordt
allusie
verwijzing
woordspeling
taalgrapje
zeugma
waarbij 1 woord (meestal een werkwoord / bijvoeglijk naamwoord) wordt gebruikt om >2 andere woorden te verbinden, maar waarbij dat ene woord in beide gevallen een verschillende betekenis / functie heeft