Gedragsmodellen Flashcards

1
Q

Leg uit

Situation-outcome verwachting

A

consequenties in sociale en fysieke omgeving:

door mijn rookgedrag heb ik aanzienlijke kans om longkanker te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg uit

Action-outcome verwachting

A

consequenties over persoonlijke acties

Als ik stop met roken verlaag ik mijn risico enorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leg uit

eigen-effectiviteitsverwachting of self-efficacy

A

Of men in staat is om te stoppen met roken
Ik ben in staat om te stoppen met roken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg uit

Enactive learning

A

Leren door het doen en het ervan van de gevolgen van de actie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg uit

Vicarious learning

A

sociaal leren, door observatie van anderen

ookwel modelling of model-leren genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

leg uit

zelfcontrole

A

zichzelf doelen stellen
strategie om dit bereiken zoals je zelf belonen of oplossingen zoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg uit

Health Belief model

A

is een gezondheidsgerelateerd gedragsmodel. Het model is ontworpen om het besluitvormingsproces van individuen te verklaren met betrekking tot gezondheidsgedrag en hoe mensen beslissingen nemen over het aannemen van preventieve gezondheidszorg of het volgen van medische adviezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef de

Belangrijkste determinanten Health belief model

A

Dreiging van ziekte
Verwachtingen/gedragsevaluatie
Cues tot actie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef de

Kritiek Health belief model (5)

A
  1. Weinig onderzoek dat model in zijn geheel toetst
  2. Onduidelijkheid over operationalisatie van concepten
  3. Onduidelijkheid over statische analyses
  4. Nadruk vermijden van ziekte
  5. geen eigen-effectiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Protectie Motivatie Theorie Determinanten

A
  1. Inschatten van de dreiging
  2. Inschatten van de coping
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Protectie Motivatie Theorie
Inschatting dreiging

A

Maladaptief respons:
1. ernst
2. kwetsbaarheid
3. intrinsieke beloning
4. extrinsieke beloning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Protectie Motivatie Theorie
Inschatting coping

A

Adaptief respons
1. respons effectiviteit
2. eigen-effectiveit
3. respons kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Protectie Motivatie Theorie
Ernst

Maladaptief

A

Longkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Protectie Motivatie Theorie
Kwetsbaarheid

Maladaptief

A

Als ik blijf roken is de kans op longkanker groot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Protectie Motivatie Theorie
Intrinsieke beloning

Maladaptief

A

Ik geniet van roken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Protectie Motivatie Theorie
Extrinsieke beloning

Maladaptief

A

Roken is goed voor mijn imago

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Protectie Motivatie Theorie
Respons effecitiveit

Adaptief

A

stoppen met roken vermindert risico op kanker

18
Q

Protectie Motivatie Theorie
eigen-effectiviteit

Adaptief

A

als ik wil kan ik stoppen met roken

19
Q

Protectie Motivatie Theorie
Respons kosten gedrag

Adaptief

A

als ik stop voel ik mij de eerste dagen rot

20
Q

Gedragsintentie Determinanten (3)

A

1. Eigen opvatting of attitude
eindoordeel: ik vind dit gedrag goed/niet goed
cognitieve beliefs: kennis
affectieve beliefs: gevoel en emotie
conatieve beliefs: gedrag

2. Ervaren subjectieve norm
subjectieve norm: wat denken ander
descriptieve norm: wat denk ik dat anderen doen
3. Waargenomen gedragscontrole of eigen-effectiviteit

21
Q

Geef de achtergrondvariabelen van Gedragsintentie

A

individueel
persoonlijk
risico inschatting
eerder gedrag

Sociaal demografisch
geslacht, leeftijd en opvoeding
informationeel
kennis

22
Q

Leg ASE model uit

A

A: Attitude
S: Sociale invloed
E: Eigen effectiviteit

23
Q

Leg de A van het ASE model uit

A

A= Attitude
* afwegen van voor- en nadelen
* Kennis over gevolgen van gedrag
* Evaluatie van gevolgen

24
Q

Leg de S van het ASE model uit

A

S = Sociale invloed

  • Subjectieve normen: gewenst gedrag in situatie
  • Directe sociale druk/steun voor gedrag in een situatie
  • Waargenomen gedrag van anderen: modellingen
25
Q

Leg de E uit van het ASE model

A

E= Eigen-effectiveit

  • Gedragseffectiviteit: inschatting om gedrag uit te voeren
  • Sociale effectiviteit: inschatting om sociale druk te weerstaan
  • spanningseffectiviteit: inschatting om gedrag te vertonen in situaties van emotionele spanning
26
Q

Gedragswiel determinanten (4)

A
  1. Doel
  2. Competenties
  3. Drijfveren
  4. Context
27
Q

Leg uit: gedragswiel doel

A

Welke veranderingen zijn nodig om gezond gedrag te bekomen

inzicht krijgen in oorzaken van ongezond gedrag

28
Q

Leg uit: gedragswiel Competenties

A

De kennis en vaardigheden die ervoor zorgen dat je in staat bent gezond gedrag te vertonen

29
Q

Leg uit: gedragswiel Drijfveren

A

De reflectieve en automatische processen die gezond gedrag activeren

30
Q

leg uit: gedragswiel context

A

aspecten van de omgeving die het gewenste gedrag mogelijk maken

31
Q

States of Change

A

= transtheoretisch model
complexiteit van gedrag is niet te vatten in 1 theorie

gedragsverandering is een proces dat zich ontwikkelt in de tijd en in fasen verloopt

5 stadia

32
Q

Geef de 5 stadia van States of Change (pcvac)

A
  1. Precontemplatie
  2. Contemplatie
  3. Voorbereiding
  4. actie
  5. consolidatie
33
Q

Leg uit: Precontemplatie (SoC)

A

Niet de bedoeling om gezond gedrag te stellen in de nabije toekomst. Redenen hiervoor zijn het gebrek aan kennis en motivatie

weerstand motivatie, zoder succes reeds geprobeerd.

34
Q

Leg uit: contemplatie/beschouwing (SoC)

A

Intentie om binnen de 6 maand gedrag te veranderen
Beslissingsbalans: afwegen van voor en nadelen van gezond of ongezond gedrag. Hier heb je 2x zoveel meer voordelen dan nadelen nodig.

35
Q

Leg uit preparatie/voorbereiding (SoC)

A

Bedoeling om directe toekomst gedrag te veranderen. Dit door actiegerichte programmas of zoeken naar oplossingen

36
Q

Leg uit: Actie + SMART (SoC)

A

Veranderingen in gedrag gedurende de laaste 6 maanden. Doelstelling is SMART.
Specifiek
Meetbaar
Accuraat
Realistisch
Tijdsgebonden

37
Q

Leg uit consolidatie/behoud (SoC)

A

Gezond gedrag is langer dan 6 maanden, niet langer dan 5 jaar
kans op herval is groot: 43% herhvalt na 1 jaar. 7% op 5jaar.

Risicosituaties in verslaving: Emotionele distress
Positieve sociale situaties
Heving verlangen (craving)

38
Q

Leg uit: Herval (SoC)

A

terugkeer naar vroeger stadium
Regels bij begeleiding
Voorkomen herval door externe steuning en beloning

39
Q

Leg uit: Einde (SoC)

A

Geen enkele neiging om in oude gedrag te hervallen
Moeilijk te bereiken

40
Q

Precaution Adaptation Process Model (3)

A
  1. niet bewust zijn
  2. weten, maar niet bewust zijn
  3. weten van gedrag bij zichzelf

Pas bij fase 3 kan overweging starten om te veranderen

41
Q

Precaution Adaptation Process Model stappen (7)

A
  1. Unaware of issue
  2. unengaged by issue
  3. deciding about acting
  4. decided not to act
  5. decided to act
  6. acting
  7. maintenance
42
Q

Ecologische moddellen: 4 kenmerken

A

Meerdere types
* fysieke omgeving
* sociaal culturele omgeving
* economische omgeving
* politieke omgeving

meerdere niveaus
* micro
* meso
* macro

interacties
omgeving heeft een directe invloed op ons gedrag