Geen titel 1 Flashcards
(166 cards)
1
Q
nederlands
A
italiaans
2
Q
hoogoven
A
altoforno (l’)
3
Q
sigarenaansteker
A
accendisigari (l’) (maschile)
4
Q
ets, gravure
A
acquaforte (l’) (femm.)
5
Q
luidspreker
A
altoparlante (l’)
6
Q
voorgerecht
A
antipasto (l’) (maschile)
7
Q
regenboog
A
arcobaleno (l’)
8
Q
handdoek
A
asciugamano (l’) (maschile)
9
Q
handkus
A
baciamano (il)
10
Q
bankbiljet
A
banconota (la)
11
Q
bodem of laagste klasse v/e maatschappij
A
bassofondo (il)
12
Q
bas-reliëf
A
bassorilievo (il)
13
Q
gekibbel, woordenwisseling
A
battibecco (il)
14
Q
(pianta officinale)
A
belladonna (la)
15
Q
belvedère
A
belvedere (il)
16
Q
welgestelpersoon
A
benestante (il)
17
Q
welkome gast
A
benvenuto (il)
18
Q
speler of supporter van Juventus
A
bianconero (il)
19
Q
tweestijlige meidoorn
A
biancospino (il)
20
Q
reductiebon
A
buono-sconto (il)
21
Q
boter(soort)
A
burro (il)
22
Q
kerkhof
A
camposanto (il)
23
Q
bendeleider, bendehoofd
A
capobanda (il)
24
Q
topscorer, hoofd van kanonneerboot
A
capocannonniere (il)
25
werfleider
capocantiere (il)
26
leerling die orde handhaaft
capoclasse (il)
27
lokaal hoofdartikel
capocronaca (il)
28
nieuwjaarsdag
capodanno (il)
29
gezinshoofd, familiehoofd
capofamiglia (il)
30
duizeling
capogiro (il)
31
groepsleider, fractievoorzitter (in parlement)
capogruppo (il)
32
meesterwerk
capolavoro (il)
33
briefhoofd
capolettera (il)
34
lijsttrekker (politiek)
capolista (il)
35
provinciehoofdstad
capoluogo (di provincia) (il)
36
werkleider
capomastro (il)
37
hoofdredacteur
caporedattore (il)
38
hoofdredactrice
caporedattrice (la)
39
zaalhoofd (restaurant of verpleging)
caposala (il)
40
schoolhoofd (man)
caposcuola (il)
41
ploegleider, teamleider
caposquadra (il)
42
stationschef
capostazione (il)
43
kantoorchef (man,)
capoufficio (il)
44
alinea
capoverso (il)
45
kladpapier
carta da minuta (la)
46
papier-maché
cartapesta (la)
47
brandkast
cassaforte (la)
48
dekenkist
cassapanca (la)
49
bloemkool
cavolfiore (il)
50
middenstuk, middelstuk
centrotavola (il)
51
clair-obscur
chiaroscuro (il)
52
cyclomotor
ciclomotire (il)
53
vroege middag
dopopranzo (il)
54
onderlegger, sousmain, voorbeeld
falsariga (la)
55
spoorwegen
ferrovia (le)
56
postzegel
francobollo (il)
57
een gehaast persoon
gambacorta (la)
58
nobele dame
gentildonna (la)
59
zonnebloem
girasole (il)
60
wolkenkrabber
grattacielo (il)
61
wol(soort)
lana (la)
62
moederland
madrepatria (la)
63
paarlemoer, parelmoer
madreperla (la)
64
kwaadspreker, roddeltante
malalingua (la)
65
kwaadgezinde
maldisposto (il)
66
impopulaire
malvisto (il)
67
abrikozenjam
marmellata di albicocca o di albicocche (la)
68
halve maan
mezzaluna (la)
69
middernacht
mezzanotte (la)
70
halftint, halfschaduw
mezzatinta (la)
71
buste, borstbeeld
mezzobusto (il)
72
middag, zuidelijk deel van een land
mezzogiorno (il)
73
halfreliëf
mezzorilievo (il)
74
speler of supporter van Inter
neroazzurro (il)
75
goud
oro (l') (maschile)
76
planken, toneel
palcoscenico (il)
77
spatbord
parafango (il)
78
bliksemafleider
parafulmine (il)
79
paspoort
passaporto (il)
80
haai, profiteur, zakkenvuller
pescecane (il)
81
zwaardvis
pescespada (il)
82
piano
pianoforte (il)
83
tomaat
pomodoro (il)
84
rijst
riso (il)
85
burcht, vesting, fort
roccaforte (la)
86
speler of supporter van Milan
rossonero (il)
87
groenblijver
sempreverde (il/la)
88
snuisterij
soprammobile (il)
89
bijnaam
soprannome (il)
90
plotselinge schok
soprassalto (il)
91
toeslag, boete
soprattasse (la)
92
doofstomme
sordomuto (il)
93
tunnel, passage ergens onderdoor
sottopassaggio (il)
94
schoorsteenveger
spazzacammino (lo)
95
aardewerk (verschillende stukken)
terracotta (la)
96
aardbeving
terremoto (il)
97
wagon-lit
vagone letto (il)
98
varkenskweker
allevatore di maiali (l')
99
hoogvlakte
altopiano (l')
100
heen- en weergeloop
andirivieni (un)
101
blikopener
apriscatole (l') (maschile)
102
stofzuiger
aspirapolvere (l')
103
ruziestoker
attaccabrighe (l') (maschile o femminile)
104
laagvlakte
bassopiano (il)
105
hartklopping
batticuore (il)
106
mattenklopper
battipanni (il)
107
plint
battiscopa (la)
108
toestemming, goedkeuring
benestare (il)
109
uitsmijter (Vlaamse "buitenwipper")
buttafuori (il)
110
torpedobootjager
cacciatorpediniere (il)
111
schroevendraaier
cacciavite (il)
112
leerling die orde handhaaft (vrouw)
capoclasse (la)
113
zaalhoofd (restaurant of verpleging) (vrouw)
caposala (la)
114
steunpunt, hoeksteen
caposaldo (il)
115
schoolhoofd (vrouw)
caposcuola (la)
116
ploegleider, teamleider (vrouw)
caposquadra (la)
117
kantoorchef (vr,)
capoufficio (la)
118
varkensvlees
carne di maiale (la)
119
kladpapier
cartastraccia (la)
120
kurkentrekker
cavatappi (il)
121
midden van een blad
centropagina (il)
122
leuning
corrimano (il)
123
kruispunt
crocevia (il)
124
kruiswoordraadsel
cruciverba (il)
125
naschoolse opvang
doposcuola (il)
126
halfslaap, toestand tussen slapen en waken
dormiveglia (il)
127
sciencefiction
fantascienza (la)
128
cactusvijg
ficodindia o fico d'India (il)
129
zitvlak
fondoschiena (il)
130
vluchten, snelle vlucht halsoverkop
fuggifuggi o fuggi fuggi (il)
131
jaar van inschrijving aan univ na officiële studieduur
fuoricorso (il)
132
wereldreiziger
giramondo (il)
133
kleerkast
guardaroba (il)
134
spelbederver (letterlijk: "feestverbrodder")
guastafeste (il)
135
laissez-passer, vrijbrief
lasciapassare (il)
136
bordenwasser (m. of vrouw.) of toestel (vrouw)
lavapiatti (il/la)
137
vaatwasser (persoon, man)
lavastoviglie (il)
138
vaatwasser (toestel of vrouwelijk persoon)
lavastoviglie (la)
139
schoenpoetser
lustrascarpe (il)
140
onpasselijkheid, onbehagen
malessere (il)
141
halfbloed
mezzosangue (il)
142
tumult, opschudding, verwarring
parapiglia (il)
143
parasol
parasole (il)
144
roodhuid
pellerossa (il)
145
leegloper
perdigiorno (il)
146
vlaggendrager, vaandeldrager
portabandiera (il)
147
waterdrager, knechtje
portaborse (il/la)
148
asbak
portacenere (il)
149
paraplubak
portaombrelli (il)
150
zeepbakje
portasapone (il)
151
slome duikelaar, luierik
posapiano (il)
152
volbloed
purosangue (il)
153
achterland, binnenland, hinterland
retroterra (il)
154
heen- en weergeloop; spanjolet (draairoede om openstaande deuren en ramen te sluiten)
saliscendi (il)
155
dakloze
senzatetto (il)
156
berging onder de trap
sottoscala (il)
157
verkeerseiland
spartitraffico (lo)
158
sneeuwruimer
spazzaneve (lo)
159
stracciatelladessert (met sliertjes chocola)
stracciatella (la)
160
tandenstoker
stuzzicadenti (lo)
161
briefopener
tagliacarte (il)
162
wondermiddel, snelle oplossing
toccasana (un)
163
gehaktmolen
tritacarne (il)
164
ijsmolen
tritaghiaccio (il)
165
heen- en weergeloop, wirwar
va e vieni (un)
166
heen- en weergeloop
via vai (un)
