Geneeskunde 1C2 HC week 3 - 24-5 Flashcards
(40 cards)
Wat is de behandeling van een hypoglycemie en wat is het verschil tussen waarbij iemand aanspreekbaar is en wanneer niet?
Therapie bij aanspreekbaar: 10-25g glucose oraal, kan met een infuus
Therapie bij niet aanspreekbaar: 50 ml van 50% glucose (50g per 100 ml) oplossing intraveneus of 1 mg glucagon subcutaan/intramusculair (glucagon alleen als hypo <45 minuten bestaat en geen leverinsufficiëntie is)
Wat zijn de tekenen van een hypoglycemie?
Autonomie: zweten, tremor, kloppend hart, angst, honger (lichaam probeert je uit de hypo te halen)
Neuroglycopenisch: verwardheid, gek gedrag, slechte concentratie, slaperigheid, tinteling in de mond, visuele stoornis (hersenen werken niet meer goed bij een hypo, activatie symphatisch zenuwstelsel)
Niet specifiek: zwakte, duizeligheid, hoofdpijn, tintelingen
Wat zijn oorzaken van een hypoglycemie bij diabetes patiënten?
- Teveel insuline spuiten
- Onvoldoende eten (maaltijd overslaan)
- Beweging/training geïnduceerde hypoglycemie, tot 8 uur na sporten
- Alcohol (gluconeogenese ‘s nachts geblokkeerd)
- Gebruik van bètablokkers (remming adrenaline en niet door als je bloedsuiker te laag is)
Wanneer is er bij een hypoglycemie een exogene insuline productie en wanneer een endogene insuline productie?
Exogene insuline productie: laag C-peptide en hoog insuline, bij iemand die normaal insuline spuit
Endogene insuline productie: hoog C-peptide en hoog insuline, kan bij een tumor of medicatie zoals ureumderivaten ontstaan
Als je zo’n 40 jaar diabetes type 1 hebt gehad, hoeveel keer heb je dan ongeveer een milde, ernstige of hypoglykemie coma gehad?
Ongeveer:
- 3500x milde hypoglycemie
- 30-70x ernstige hypoglycemie (andere mensen moeten helpen)
- 3-7x hypoglykemische coma
–> als je vaker insuline spuit treedt er vaker een hypoglycemie op
Wat zijn kenmerkende factoren van een diabetische ketoacidose?
- Misselijkheid en braken (door hoge bloedsuikers –> spijsvertering tot stilstand en darmsappen staan stil)
- Ademlucht die ruikt naar aceton
- Normale bloeddruk maar hele hoge pols
- Clapotage (kloptsend maagsap) bij regio epigastrica
- pH is laag (<7,35)
- pCO2 is laag en pO2 is hoog
- Bicarbonaat is laag (buffer bijna opgebruikt)
- Sterke uitdroging: hoog creatinine, laag natrium, hoog kalium (gaat uit de cellen naar het bloed)
- Glucose en ketonen in de urine
Wat zijn symptomen van een diabetische ketoacidose?
- Braken (70%)
- Dorst (55%)
- Veel plassen (40%)
- Gewichtsverlies (20%)
- Buikpijn (15%)
- Zwakte (20%)
+ tachycardie, hypotensie, dehydratie, warme en droge huid, hyperventilatie, hypothermie en verminderd bewustzijn
Op basis van welke 3 dingen kun je de diagnose van een diabetische ketoacidose stellen en waarmee kun je de ernst ervan bepalen?
- Bloedsuiker en ketonen in de urine en in het bloed (ketonaemia of ketonurie)
- Hyperglycemie
- pH < 7,30 (acidose) met een verlaagd bicarbonaat
Ernst vaststellen a.d.h.v. glucose, ureum, creatinine, elektrolyten, leukocyten, erytrocyten, bloedgassen, pH, bicarbonaat en urine ketonen
Wat zijn uitlokkende factoren voor een diabetische ketoacidose?
- Inadequaat insuline gebruik (te weinig gespoten)
- Infectie/ontsteking (insuline minder gevoelig)
- Hartinfarct
- Operatie
- Trauma
- Zwangerschap
Wat zijn de gemiddelde tekorten bij een patiënt met een diabetische ketoacidose?
- Water: 5-11 L
- Natrium: 300-700 mmol
- Kalium 200-700 mmol
- Chloride: 350-500 mmol
- Fosfaat: 35-90 mmol
Hoe behandel je een diabetische ketoacidose?
- Insuline geven (ketogenese afremmen!)
- Vocht geven
- Elektrolyten corrigeren
- Zoeken naar de oorzaak
Geven van:
- Insuline: 4 eenheden/uur via een intraveneuze pomp
- Infuus met fysiologisch zout (NaCl 0,9%): 1L/1 uur dan 1L/2 uur, enz. tot 0,5L/4 uur
- Zodra kalium onder 5.1 mmol/L gezakt is ook 20 mmol KCl per kolf van 500 cc
–> niks oraal geven (maag staat stil) en glucose, kalium en pH elke 2 uur controleren
Wat is de overeenkomst en wat het verschil tussen een diabetische ketoacidose en een hyperosmolaire ontregeling?
Overeenkomst: beide dezelfde symptomen (polyurie, polydipsie, polyfagie, gewichtsverlies, futloos) en tekenen van uitdroging (droge slijmvliezen, ingevallen oogkassen, slechte turgor huid, hypotensie, shock)
Verschil:
- Diabetische ketoacidose: snel begin (<24 uur), Kussmaul ademhaling, aceton lucht, misselijkheid/braken, buikpijn, pH is altijd laag en verbruik van bicarbonaat
- HHO: ontstaat na dagen/weken, wel verlaagd bewustzijn/suf, focale neurologische uitval/epilepsie, krampen in de benen, glucose ontzettend hoog (soms >48) en pH is wel normaal (geen verzuring)
Welke belangrijke complicaties kan diabetes als gevolg hebben?
- Blindheid
- Nierziekten
- Zenuwschade
- Amputatie
- Hartinfarct
- Beroerte
–> ookal behandelen we veel mensen, levensverwachting bij diabetes is toch lager (meer HVZ, nierfalen, infecties, kans op bepaalde soorten kanker) en dit is nog korter als je het al vanaf jongs af aan hebt
Wat is de pathofysiologie van complicaties bij diabetes?
Exacte mechanisme is niet bekend
- Waarschijnlijk wordt door een hypoglycemie o.a. de polyol pathway versterkt aangezet en al deze factoren spelen een rol bij het ontstaan van complicaties
- Vooral complicaties in organen die niet van insulineopname afhankelijk zijn (retina, zenuwen, endotheel vaatwand en nier), cellen die dit wel zijn kunnen hun glucoseaanbod verminderen als de spiegel te hoog is (bijv. spieren)
- Als het HbA1c hoger is, is er meer kans op en vaak eerder complicaties (retinopathie (vaak ook ernstiger), neuropathie, nefropathie, microalbuminurie)
Wat zijn de belangrijkste complicaties bij diabetes type 1?
Eerder microvasculaire complicaties dan macrovasculaire, de belangrijkste zijn:
- Retinopathie
- Nefropathie
- Neuropathie
Welke twee soorten retinopathie kunnen ontstaan bij diabetes?
- Niet-proliferatieve diabetische retinopathie (background retinopathie): relatief onschuldig, vaak in het begin, micro-aneurysma’s, puntvormige bloedingen, exsudaten (gelekt vocht) –> bij 100% van diabetes type 1 patiënten na 25 jaar, bij type 2 moeilijk te zeggen
- Proliferatieve diabetische retinopathie: hier wordt je blind van, vormen van nieuwe vaten op de retina (hypoxia door zuurstoftekort) die bij bloeding kunnen zorgen voor fibrosering van het netvlies –> bij 50% diabetes type 1 patiënten na 25 jaar, bij type 2 ong. 20%
–> belangrijkste oorzaak van blindheid
Wat zijn de 3 manieren waardoor er diabetische nefropathie ontstaat?
- Door beschadiging van de glomerulus (gezwollen endotheelcellen, basaalmembraan verdikt –> albumine lekt en toename van mesangiale ruimte)
- Door ischemie als gevolg van hypertrofie van de afferente en efferente arteriolen naar de nieren
- Door opstijgende bacteriële infecties naar de nieren
Wanneer is er sprake van microalbuminurie?
Uiting van beginnende diabetische nefropathie
- Normaal: 0-30 mg/dag
- Microalbuminurie: 30-300 mg/dag
- Overt proteïnurie: >300 mg/dag
- Nefrotisch syndroom: >3000 mg/dag
–> type 1 diabeet regelmatig testen, vroege agressieve antihypertensieve therapie (ACE remmers) kan het sterk vertragen
Albumine uitscheiding in de nier stijgt, maar albumine in het bloed daalt pas laat, creatinine gaat ook laat omhoog net als de bloeddruk
Moet je diabetes type 1 patiënten regelmatig controleren op een microalbuminurie en wat moet je doen als dit zo blijkt te zijn?
Regelmatig testen! minimaal na 5 jaar regelmatig het doen
Ook als de bloeddruk niet verhoogd is, gelijk agressieve antihypertensieve therapie (ACE remmers) starten –> kan het sterk vertragen
–> 20-40% van alle diabetische type 1 patiënten ontwikkelt terminale nierinsufficiëntie door diabetische nefropathie en komt aan de dialyse
Wat is er anders bij het natuurlijke beloop van diabetische nefropathie bij diabetes type 2 patiënten in vergelijking tot type 1 patiënten?
- Diabetes krijgen op een latere leeftijd
- Andere oorzaak van diabetes: obesitas, hypertensie, dyslipidemie, hoog cholesterol en hoge frequentie van HVZ
- Bij diagnose diabetes type 2 heeft 7% van de patiënten al microalbuminurie –> vaak eerder geassocieerd met niet-nier gerelateerde aandoeningen (atherosclerose, beroerte, MI)
- Wel ook eerst optreden van diabetische retinopathie en daarna pas nefropathie (nefropathie zonder retinopathie is onwaarschijnlijk)
Wat is diabetische neuropathie?
Beschadiging van het perifeer zenuwstelsel:
- Door suikerziekte neemt de doorbloeding van de zenuwen af (door verstopte vaten (klein lumen)), hierdoor minder voedingsstoffen en afsterving
- Teveel aan glucose leidt tot een metabolisme verstoring en glucose is een toxische stof
Hoe hangt de mate van neuropathie samen met mate van glucose instelling?
- Diabetes type 1: snelle achteruitgang direct na ontstaan van diabetes, na 2-3 jaar gaat de zenuwfunctie minder snel achteruit,
- Diabetes type 2: verminderde werking van zenuwen bij diagnose al aanwezig, constante achteruitgang van zenuwfunctie
–> Niet veel manieren/medicijnen om dit te behandelen
Welke verschillende vormen van neuropathie zijn er?
- Symmetrische (hoofdzakelijk) sensore polyneuropathie (distaal gelokaliseerd) –> verminderd gevoel
- Acute pijnlijke neuropathie
- Mononeuropathie en mononeuritis multiplex: hersenzenuwen of geisoleerde perifere zenuwen (bijv. alleen dubbelzien)
- Diabetische amyotrophie (atrofie bovenbeenspier) –> kunnen leiden tot neuropathisch ulcer/charcot’s arthropathie
- Autonome neuropathie (komt veel voor) –> effect op hart, hypotensie bij opstaan, diarree, erectiestoornissen, shunting in bloedvaten (doorbloeding schiet tekort), spieratrofie in hand en pijnlijke neuropathie
Wat zijn risicofactoren voor het ontstaan en progressie van diabetische complicaties?
- Lange duur suikerziekte
- Hoge bloedsuikers (hyperglycemie)
- Hoge bloeddruk (hypertensie)
- Roken
- Micro-albuminurie
- Genen (mannelijk geslacht)