Geneesmiddelengroepen

Question 1

Analgetica

Answer 1

Pijnstillers

Question 2

Anesthetica

Answer 2

Blokkeert de prikkelgeleiding door zenuwbanen; pijnverdovend

Question 3

Antacida

Answer 3

Neutraliseren het maagzuur

Question 4

Antiaggregantia

Answer 4

Verhinderen het samenklonteren van bloedplaatjes

Question 5

Antiaritmica

Answer 5

Tegen hartritmestoornissen

Question 6

Antibiotica

Answer 6

Tegen bacteriële infecties

Question 7

Anticoagulantia

Answer 7

Onderdrukt de natuurlijke stollingsneiging van het bloed

Question 8

Anticonceptiva

Answer 8

Verhinderen de conceptie of bevruchting

Question 9

Anti-emetica

Answer 9

Farmaca tegen braken

Question 10

Anti-epileptica

Answer 10

Farmaca tegen epilepsie

Question 11

Antifungaal

Answer 11

Tegen schimmelinfecties

Question 12

Anthelminthica

Answer 12

Tegen worminfecties

Question 13

Antihemorragica

Answer 13

Producten die bloedingen stelpen

Question 14

Antihypertensiva

Answer 14

Bloeddrukverlagende geneesmiddelen

Question 15

Antimycotica

Answer 15

Tegen schimmelinfecties

Question 16

Antineoplastische GM

Answer 16

Tegen kanker

Question 17

Antipsychotica

Answer 17

Farmaca tegen psychose (of algemeen: psychische of psychiatrische aandoeningen)

Question 18

Antipyretica

Answer 18

Koortswerende middelen

Question 19

Antithrombotica

Answer 19

Verhinderen het vormen van bloedstolsels

Question 20

Antitussiva

Answer 20

Tegen hoesten

Question 21

Anxiolytica

Answer 21

Angstremmend

Question 22

Bronchodilatantia

Answer 22

Zetten de luchtwegen open

Question 23

Cholagoga

Answer 23

Bevorderen de werking van de gal

Question 24

Cholecystokinetica

Answer 24

Veroorzaken contractie van de galblaas

Question 25

Cholereticum

Answer 25

Bevorderen de galsecretie door de lever

Question 26

Cytostatica

Answer 26

Stoppen celdeling bij kanker

Question 27

Dermatologica

Answer 27

Voor de huid

Question 28

Diuretica

Answer 28

Verhogen de diurese, personen moeten meer plassen

Question 29

Expectorantia

Answer 29

Bevorderen het ophoesten van slijmen

Question 30

Hypnotica

Answer 30

Slaapverwekkend

Question 31

Hypoglycemiërende GM

Answer 31

Verlagen de bloedsuikerspiegel

Question 32

Hypolipidemiërend

Answer 32

Verlagen het vetgehalte in het bloed

Question 33

Immunomodulatoren

Answer 33

Grijpen in ter hoogte van de immuunrespons

Question 34

Incretinemimetica

Answer 34

Bootsen het effect na van de natuurlijke incretines

Question 35

Laxativum

Answer 35

Verbetert de darmtransit

Question 36

Mucolytica

Answer 36

Verminderen de viscositeit van de slijmen in de luchtwegen

Question 37

Narcotica

Answer 37

Verdovende, bedwelmende middelen

Question 38

Neurofarmaca

Answer 38

Geneesmiddelen die inwerken op het zenuwstelsel

Question 39

NSAID

Answer 39

Niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen

Question 40

Ophtalmologische middelen

Answer 40

Voor de ogen

Question 41

Oxytocica

Answer 41

Veroorzaken baarmoedercontractie (zetten bevalling in gang)

Question 42

Profylactische geneesmiddelen

Answer 42

Verhinderen het optreden van ziekte(verschijnselen)

Question 43

Sedativa

Answer 43

Rustgevend

Question 44

Spasmolytica

Answer 44

Tegen spasmen van vb. maag/ darmen (krampen) of blaas

Question 45

Spierrelaxantia

Answer 45

Veroorzaken spierverslapping

Question 46

Thrombolytica of Fibrinolytica

Answer 46

Breken bestaande bloedstolsels af (lossen ze op)

Question 47

Thyreostatica

Answer 47

Blokkeren de productie van thyroxine door de schildklier

Question 48

Thyreotropica

Answer 48

Bevorderen de productie van thyroxine door de schildklier

Question 49

Tocolytica

Answer 49

Verhinderen baarmoedercontracties (stellen bevalling uit)

Question 50

Uricosurica

Answer 50

Bevorderen uitscheiding van urinezuur door de nieren

Question 51

Vasocontrictoren

Answer 51

Veroorzaken bloedvatcontractie

Question 52

Vasodilatoren

Answer 52

Veroorzaken bloedvatverwijding