General Flashcards
(83 cards)
1
Q
To guess
A
Raden
2
Q
The profit or loss from investment
A
Het rendement
3
Q
To hoist / hissa
A
Hijsen
4
Q
To admire
A
Bewonderen
5
Q
Bobby pin
A
Haarspeld
6
Q
To poke / peta
A
Peuteren
7
Q
The (Such a…) shame
A
De zonde
8
Q
The step (of a ladder)
A
De tree
9
Q
Dark
A
Duister
10
Q
To gasp
A
Hijgen
11
Q
The bull
A
De stier
12
Q
The ankle
A
De enkel
13
Q
To slide /glida
A
Glijden
14
Q
Delighted
A
Opgetogen
15
Q
To reveal
A
Onthullen
16
Q
it has to be
A
Dat moet haast wel
17
Q
The confidant
A
de vertrouweling
18
Q
The rumours / rykten
A
de geruchten
19
Q
Ämbetsmannen
A
De ambtenaar
20
Q
Regardless
A
Ongeacht
21
Q
Seemed
A
Leek/leken
22
Q
Be worried
A
Ongerust te zijn
23
Q
The object
A
Het voorwerp
24
Q
The property
A
Het erf
25
Various
verscheidene
26
To encourage
Aanmoedigen
27
To trick / bedra
Bedriegen
28
Rather / någorlunda
Nogal
29
Dirty
Vuile
30
The sink
De gootsteen
31
Somewhat
enigszins
32
The Statement / uppgift
De opgave
33
Disappointment
Teleurstelling
34
Skepnaden
De gedaante
35
Distract / avleda
Afleiden
36
To yawn
Geeuwen
37
The task/job
Het/de karwei
38
To moan
Kreunen
39
Clear/ tydlig (not duidelijk)
Helder
40
The thumb
De duim
41
The cheek
De wang
42
The weeds
De onkruiden
43
The gulp
De slok
44
Shy
Verlegen
45
Sluttande
Schuine
46
To get scared
schrikken zich
47
The shirt
Het hemd
48
Bearable / dräglig
Draaglijk
49
Enough
(niet genoeg)
Voldoende
50
To defend
Verdedigen
51
The defence
Het verweer
52
To bet
Wedden
53
Wonderful
Schitterend
54
Avsky
Afschuw
55
The hill
De heuvel
56
The meadow
Het weiland
57
To take turns
Om de beurt
58
To brag
Opscheppen
59
Already (not al)
Reeds
60
To ignore
Negeren
61
The struggle
De worstelling
62
To approach
Benaderen
63
To gamble
Gokken
64
To avoid
Vermijden
65
To sleep
Pitten
66
The Saying
Het Gezegde
67
The disapproval
De afkeuring
68
The representative
De vertegenwoordiger
69
The oppression
De onderdrukking
70
To bite
Bijten
Beten
Gebeten
71
To chew
Kauwen
Kauwden
Gekauwd
72
Gerechtvaardigen
Gerechtvaardigd
To justify
Justified
73
Attractive
Aantrekkelijk
74
At your disposal
Tot je beschikking
75
Och så vidare 'osv.'
En zo voort 'enz.'
76
Voorspellen
To predict
77
To cross
Oversteken
78
The hassle
Het gedoe
79
To kick
Schoppen
80
It is straight and tight
Het is recht en strak
81
To cross
Oversteken
82
Destruction
Verwoesting
83
Såva ut
Uitslapen
