ges hfdst 1&2 Flashcards

1
Q

Nationalisme

A

mensen waren trots op hun land en vonden zichzelf betere dan andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

modern imperialisme

A

grondstoffen zoeken bij andere kolonies in Afrika en Azië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wapenwedloop

A

een race tussen landen om zoveel mogelijk en zo krachtig mogelijke wapens te maken, omdat hun vijanden dat ook doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bondgenootschappen

A

een afspraak tussen landen om samen te werken, vooral op militair gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Triple Alliantie

A

het zelfde als centralen, een bondgenootschap met de landen Duitsland, Italië, Oostenrijk-Hongarije

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Triple Entente

A

het zelfde als geallieerden, een bondgenootschap die bestaat uit de landen Engeland, Rusland en Frankrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

geallieerden

A

letterlijk: ‘bondgenoten’. In de eerste wereldoorlog de benaming van de landen die aan de zijde van de Britten en Fransen vochten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

centralen

A

In de Eerste Wereldoorlog de benaming van de landen die aan de kant van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije vochten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

tweefrontoorlog

A
Rusland mobiliseert
zijn troepen als eerste.
Dat was veel sneller
dan Duitsland had
verwacht. Hierdoor ontstond een
tweefrontenoorlog.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Schlieffenplan

A

Het Schlieffenplan is het plan dat de Duitse generaal Alfred von Schlieffen ontwikkelde om in geval van oorlog met Frankrijk laatstgenoemd land zo snel mogelijk te kunnen overrompelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

loopgravenoorlog

A

oorlog waarin soldaten greppels uitgraven en daarin bescherming zoeken tegen de vijand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

totale oorlog

A

een oorlog waarbij niet alleen het leger, maar de hele samenleving betrokken is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

propoganda

A

reclame voor politieke ideeën of voor politicus via massamedia, met als doel zoveel mogelijk mensen te overtuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verdrag van Versailles

A

de belangrijkste vredesovereenkomst na afloop van de Eerste Wereldoorlog, gesloten in 1919

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

fascisme

A

ideologie die in Italië opkwam in de jaren 1920, die streefde naar een sterke staat onder een sterke leider en die tegen democratie was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Volkenband

A

De Volkenbond of Volkerenbond was een intergouvernementele organisatie die op 25 januari 1919 werd opgericht op basis van het Verdrag van Versailles en gevestigd in Genève. Het doel was om door middel van een supranationale organisatie een einde aan alle oorlogen te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Republiek van Weimar

A

Benaming van het democratische Duitsland in de periode 1919-1933

16
Q

dolkstootlegende

A

Het idee van de dolkstootlegende was dat Duitsland de oorlog had verloren door verraad van interne vijanden. … Hindenburg, Ludendorff en andere militairen hamerden erop dat het Duitse leger tot aan november 1918 ongeslagen en onverslaanbaar was, maar dat verraad aan het thuisfront de situatie verpest had.

17
Q

inflatie

A

het stijgen van de prijzen van producten en diensten, waardoor het geld minder waard wordt

18
Q

ideologie

A

Politieke leer: een samenhangend geheel van ideeën over de manier hoe de samenleving zou moeten worden ingericht, op economisch, politiek-bestuurlijk, sociaal en soms ook cultureel gebied

19
Q

neutralitietspolitiek

A

het streven van een land om in een conflict of oorlog geen partij te kiezen

20
Q

dictaat van Versailles

A

Het Verdrag van Versailles, ook Vredesverdrag van Versailles of Vrede van Versailles genoemd, was een verdrag tussen Duitsland en de Entente. Het was het belangrijkste van de vijf verdragen die in voorsteden van Parijs in 1919-1920 gesloten werden omdat de Eerste Wereldoorlog er formeel mee beëindigd werd.

21
Q

zelfbeschikkingsrecht

A

Zelfbeschikking is het recht op eigen keuzen en zelfstandigheid, zowel voor het individu als voor een collectief, bijvoorbeeld een volk. Het individuele recht op zelfbeschikking kan gezien worden als een element van de persoonlijke vrijheid, en daarmee als een grondslag van de mensenrechten.

22
Q

mandaatgebieden

A

Een mandaatgebied of kortweg mandaat is de voogdij na de Eerste Wereldoorlog op basis van artikel 22 van het Handvest van de Volkenbond, die door verschillende staten (mandatarissen) werd uitgeoefend.

23
Q

Dawesplan

A

Het Dawesplan uit 1924 (vernoemd naar het Dawescomité, onder voorzitterschap van Charles G. … Het Dawesplan was een overeenkomst tot herstelbetalingen van Duitsland aan de geallieerde landen als genoegdoening voor de door de Duitsers aangerichte schade in de Eerste Wereldoorlog.

24
Q

Russische Revolutie

A

De snelle politiek-bestuurlijke, economische en sociale verandering in Rusland in 1917, waarbij de tsaar zijn macht verloor en de communisten aan de macht kwamen.

25
Q

sovjet

A

Sovjet is een aanduiding voor verschillende vertegenwoordigende organen in de Sovjet-Unie en enkele van haar opvolgerstaten. Oorspronkelijk had het begrip betrekking op lokale raden van arbeiders, boeren en soldaten aan het begin van de twintigste eeuw, gedurende de laatste jaren van de Romanov-dynastie

26
Q

bolsjewieken

A

russische communist

27
Q

communisme

A

het streven naar een samenleving zonder klassen, waarin het kapitaal in gemeenschappelijk bezit is.

28
Q

geheime politie

A

politiemacht die politieke tegenstanders opspoort

29
Q

Sovjet-Unie

A

samenwerkingsverband van communistische Sovjetrepublieken dat in 1922 ontstond.

30
Q

eenpartijstaat

A

een staat waar maar één politieke partij is toegestaan, die alle macht heeft

31
Q

nationaliseren

A

het tot staatseigendom maken van een particuliere onderneming

32
Q

vijfjarenplan

A

een economisch plan waarin de regering heeft vast gelegd wat en hoeveel bedrijven de volgende vijf jaren moeten produceren

33
Q

planeconomie

A

economisch stelsel waarbij de regering bepaalt hoeveel en wat bedrijven moeten produceren

34
Q

collectiviseren

A

het samenvoegen van zelfstandige bedrijven tot grote, gezamelijke bedrijven

35
Q

februarirevolutie

A

De Russische opstand tegen de tsaar in feb 1917 waarbij de tsaar werd afgezet en vervangen door een voorlopige regering

36
Q

oktoberrevolutie

A

de communistische machtsovername in Rusland in okt 1917 onder leiding van Lenin

37
Q

strafkamp

A

kamp waar gevangenen dwangarbeid moeten verrichten

38
Q

totalitaire staat

A

een staat die het leven van zijn inwoners volledig beheerst

39
Q

NEP

A

Nieuwe Economische Politiek is een aantal maatregelen die in de zomer van 1921 door Vladimir Lenin werden genomen. Met deze maatregelen verliet Lenin het strakke oorlogscommunisme van de jaren daarvoor

40
Q

wereldrevolutie

A

Wereldrevolutie is het marxistische begrip voor het omverwerpen van kapitalisme in alle landen door middel van bewuste revolutionaire acties van de georganiseerde arbeidersklasse