Geschiedenis 5 &6 Flashcards

(77 cards)

1
Q

Alliantie

A

Bondgenootschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

antiklerikaal

A

zich keren tegen de invloed of machtspositie van de clerus (geestelijken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

censuur

A

beperking van de vrijheid van meningsuiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

cijns

A

oude term voor belastingen tot in de 19de eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

coalitie

A

samenwerking/ verbond tussen meerdere politieke partijen om samen een meerderheid te vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

conservatief

A

behouden zijn, tegen snelle maatschappelijke veranderingen zijn en traditionele normen willen houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

dekolonisatie

A

staatkundig zelfstandig worden van koloniën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

democratie

A

staatsvorm waarbij het volk regeert via verkozen volksvertegenwoordigers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

demografie

A

beschrijving van bevolking over geboorten, overlijdens, groei,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

dynastie

A

koninklijke of keizerlijke familie die aan de macht is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

economische crisis

A

periode waarin minder goed gaat met de economie van een land of groter gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

federalisering

A

vergroting van de macht en zelfstandigheid van delen van een eenheidsstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

genocide

A

het uitroeien van een ras of uitmoorden van een bepaald volk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

globalisering

A

verschijnsel dat economie, technologie,… als gevolg van het verdwijnen van nationale grenzen en deregulering, op wereldwijde schaal plaatsvinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

grondwet

A

algemene wettelijke staatsregel waarin de constitutie staat opgenomen, staatsinrichting van een land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

holocaust

A

systematische vervolging en uitroeiing van joden door nazi’s en hun bondgenoten voor en tijdens WO II

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

ideologie

A

denkwijze en visie op de mens en op manieren om de samenleving te verbetere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

imperialisme

A

uitbreiding van macht door nieuwe gebieden te veroveren of andere volkeren te overheersen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

interbellum

A

de periode tussen 2 oorlogen, vooral die tussen de 1ste en 2de WO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

kapitalisme

A

maatschappelijk systeem waarbij bedrijven in het bezit van mensen zijn en niet van de staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

klassenmaatschappij

A

een samenleving waarin de maatschappelijke positie van een persoon bepaald wordt door diens sociaaleconomische positie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

monarchie

A

een land met een koning of koningin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

natie

A

land waarin 1 volk de politieke macht vormt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

oppositie

A

alle partijen in het parlement die niet in de regering zelf zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
politiek
bestuur van een land, provincie of stad en manier waarop iets wordt georganiseerd
26
progressief
vooruitstrevend, als je samenleving op een vernieuwende manier wilt verbeteren
27
propaganda
proberen beïnvloeden van anderen hun opinie met als doel mensen over te halen voor jouw ideeën
28
Rechtsstaat
staat waarin rechten v burgers dr wetten w beschermd tegen staatsmacht
29
Republiek
staat waar het staatshoofd (president) dr bevolking w gekozen
30
Secularisatie
proces waarbij maatschappelijk leven zich steeds meer gescheiden ontwikkeld vd kerk & het geloof
31
Vakbond
een vereniging v werknemers om hun belangen te verdedigen
32
Verzorgingsstaat
sociaal systeem waarbij de overheid zorgt vr het welzijn vd burgers
33
Zelfbeschikking
mogelijkheid om over zichzelf & het eigen lichaam & leven te beslissen
34
Aanleiding
aanleidende oorzaak, oorzaak die de emmer doet overlopen
35
Argumentatie
redenen die je ergens voor geeft
36
Belang
iets wat belangrijk is omdat het voordelig of nuttig is
37
Betrouwbaarheid
de mate van eerlijkheid of geloofwaardigheid ve pers of bron
38
Bevoegdheid
officieel recht hebben om iets te doen of uit te voeren
39
Breuk(lijn)
scheidingslijn/scheidingsmoment tss 2 tijden/visies obv onderling verschillende kenmerken
40
Bruikbaarheid
hoe bruikbaar iets/iem is vr een doel/idee
41
Doel
iets dat je probeert te realiseren
42
Evenement
openbare gebeurtenis
43
Evolutie
langzame geleidelijke verandering/ontwikkeling
44
Feit
iets waarvan zeker is dat het gebeurd is of dat het waar is
45
Gevolg
iets dat dr & na iets anders gebeurt
46
Gezag
toestand waarbij pers/instantie de officiële macht heeft over iets/ iem
47
Impact
een effect
48
Implosie
het heel snel ineen klappen v iets
49
Interpretatie
eigen uitleg v iets wat je waarneemt
50
Invloed
effect hebben op iets/iem anders
51
Legende
oud verhaal dat zogenaamd waar is, maar wss niet helemaal waar is
52
Leugen
bewering/uitspraak die met opzet niet waar is
53
Mechanisme
manier waarop iets in elkaar zit of werkt
54
Mening
wat je zelf vindt & wat je gedachten zijn over iets
55
Mentaliteit
manier v doen & denken
56
Middel
iets/manier om een doel te bereiken
57
Motief
reden wrm je iets doet
58
Mythe
verhaal dat veel mensen kennen maar dat niet werkelijk gebeurd is
59
Objectiviteit
op feiten gebaseerd
60
Oorzaak
omstandigheden die maken die iets ontstaat of begint
61
Primaire bron
oorspronkelijke bewijzen van gebeurtenissen, objecten, personen/ werken zoals verslagen, interviews, documenten,…
62
Proces
verloop ve geleidelijke verandering
63
Redenering
manier waarop je over iets hebt nagedacht
64
Relevantie
hoe goed iets te gebruiken is/toe te passen is op een idee, verhaal,…
65
Revolutie
grote verandering, vooral id manier waarop een land bestuurd w
66
Samenhang
verband houden met elkaar, met elkaar te maken hebben
67
Secundaire bron
interpreteert, analyseert/verklaart een primaire bron zoals boeken, documentaires, opiniestukken,… = geen rechtstreekse bron oorspronkelijke gebeurtenis
68
Stereotype
simplistische weergave ve eig die ae bepaalde groep w toegekend
69
Strategie
reeks opeenvolgende stappen die tot een resultaat zal leiden
70
Structuur
manier waarop bepaalde elementen ve groter geheel met elkaar verbonden zijn
71
Subjectiviteit
niet objectief maar met persoonlijke mening
72
Traditie
gebruiken & gewoonten die vd ene generatie od andere generatie w doorgegeven
73
Veralgemening
tot iets algemeen maken
74
Verandering
het anders maken/ worden
75
Verband
manier waarop dingen met elkaar te maken hebben
76
Vooroordeel
mening die je hebt over een zaak/persoon die je niet goed kent
77
Waarde
geeft aan wat men wenselijk vindt zoals goed gedrag