geschiedenis 5.1 Flashcards
(9 cards)
1
Q
bourgeoisie
A
(hoge burgerij) groep van rijke burgers
2
Q
industrialisatie
A
uitbreiding van de industrie
3
Q
industrie
A
productie in fabrieken
4
Q
indsutrieel kapitalisme
A
kapitalisme waarin ondernemers in de industrie de leiding hebben
5
Q
industriële samenleving
A
samenleving waarin meer dan de helft van de bevolking in steden woont en de meeste mensen werken in industrie en diensten
6
Q
industriële revolutie
A
ingrijpende verandering in de productiemethoden, waarbij handarbeid wordt vervangen door machines
7
Q
moderne tijd
A
vijfde periode (1800-heden)
8
Q
sector
A
deel van de economie zoals de landbouwsector industriesector en dienstensector
9
Q
tijd van burgers en stoommachines
A
achtste tijdvak (1800-1900)