Gestion Du Personnel Flashcards

(45 cards)

1
Q

Een werkploeg

A

Une équipe de travail

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De werkgever

A

L’employeur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De werknemer

A

Le salarié/la salariée

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een arbeider

A

Un ouvrier/ une ouvrière

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De overste

A

La supérieure

Le supérieur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Werken als uitzendkracht

A

Travailler comme intérimaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Werken als vervanger

A

Travailler comme remplaçant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De ondergeschikte

A

Le subordonné/ la subordonnée

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een dienst

A

Un service

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De financiële dienst

A

Le service de finance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De vergoeding

A

La rétribution

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De verloning

A

La rémunération

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De belastbare verloning

A

La rémunération imposable

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De bedrijfsvoorheffing

A

Le précompte professionnel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De sociale bijdragen

A

Les cotisations sociales

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De salariskosg

A

Le coût salarial

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Een premie krijgen

A

Recevoir une prime

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

De loonschaal

A

L’échelle des salaires

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Sociale voordelen

A

Les avantages sociaux

20
Q

De terugbetaling van kosten

A

Le remboursement des frais

21
Q

Een tankkaart

A

Une carte carburant

22
Q

Aandelenopgies

A

Des options sur action

23
Q

Een groepsverzekering

A

Une assurance-groupe

24
Q

Een pensioenspaarplan

A

Une épargne-pension

25
Opklimmen
Gravir les échelons
26
Maaltijdcheques
Des cheques titres-repas
27
Een loonfiche
Une fiche de paie
28
Deeltijds werken
Travailler à temps partiel
29
Nomadisch werken
Le travail nomade
30
Een online werkplatform
Une plate-forme de travail en ligne
31
Onbetaald verloof
Un congé sans solde
32
De overuren
Les heures supplémentaires
33
Het telewerken
Le télétravail
34
Een evaluatiefesprek
Un entretien d’évaluation
35
Terugkijken op jet afgelopen jaar
Revenir sur l’année écoulée
36
Een loonsverhoging krigjen
Obtenir une augmentation
37
Een loonsvermindering
Une réduction de salaire
38
Een loonvoorschot
Une avance de salaire
39
Een inhouding op het loon
Une retenue de salaire
40
Tot een hogere positie gepromoveerd worden
Être promu à une poste plus élevé
41
Ontslafen worden
Être licencié
42
De ontslagvergoeding
Les indemnités de licenciement
43
Overgeplaatst worden
Être muté
44
Gedegradeerd worden
Être rétrogradé
45
Een golf aan ontslagen binnen een bedrijf
Une vague de licenciements au sein d’une entreprise