getallenleer thema 1( 1.1, 1.2, 1.3, 1.4) Flashcards

1
Q

(def) natuurlijke getalen

A

is het resultaat van een telling van eindige aantal dingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

( def) gehele getallen

A

is het verschil van twee natuurlijke getallen
notatie N ⊂ Z

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

(def) rationale getal

A

is het quotiënt van twee gehele getallen waarvan de tweede getal van nul verschillend is.

notatie: N ⊂ Z ⊂ Q

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

(def) macht met een negatieve exponent

A

1) ∀a ∈ Q_0, ∀n ∈ N:
(a)^(-n)=1/a^(-n)
2) ∀a ∈ Q_0, ∀n ∈ N:
〖 (a/b)^((-n ))〗= b/ a^n

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

(def) reële getal

A

een reële getal is een irrationale of een rationale getal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

(def) irrationale getal

A

is een getal met een onbegrensde , niet repeterende decimale vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

(def in woorden ) vierkantswortel

A

b is het vierkantswortel van a als en slechts als het kwadraat van b is gelijk aan a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

(def in symbool) vierkantswortel

A

∀ a, b ∈ R^+:
√a = b ⟺ b² = a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

(def in woorden ) derdemachtswortel van een reële getallen

A

is het reële getal waarvan de derde macht gelijk is aan dat getal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

(def in symbool) derdemachtswortel van een reële getallen

A

∀ a, b ∈ R^+:
∛a = b ⟺b³ =,a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

macht van een getal symbool

A

∀ a, ∈ R, ∀ n ∈ N_0:
a^n = a × a × a … ( n factoren)

∀ a, ∈ R_0: a^0 = 1

∀ a, ∈ R_0, ∀ n ∈ N: a^ -n= 1/a^n

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

(def in) gelijkvormige figuren

A

zijn figuren waarbij de overeenkomstige
hoeken even groot zijn en de overeenkomstige zijden een evenredigheid bepalen

notatie ABCD ~ A’ B’ C’ D’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

(def in woorden)
gelijkvormige driehoeken

A

twee driehoeken zijn gelijkvormig als en slechts als de overeenkomstige hoeken even groot en de overeenkomstige zijden dezelfde verhouding bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

(def in symbolen)
gelijkvormige driehoeken

A

ΔABC ~ Δ A’ B’ C’
(A= A’,B=B’,C=C’) en |A^’ B^’ |/|AB| = |B^’ C^’ |/|BC| = |A^’ C^’ |/|AC| =k
( = gelijkheidsfactor)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Intern ( eig in symbolen)

A

optelling:
∀a,b ∈ R:a+b ϵ R
vermenigvuldiging:
∀a,b ∈ R: a∙b ϵ R

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

associatief ( eig in symbolen)

A

optelling:
∀a,b,c ∈ R: a+(b+c) = (a+b)+c
= a+b+c
vermenigvuldigen
∀a,b ,c ∈ R: (a∙b)∙c =a∙(b∙c)

17
Q

neutraal element

A

optelling:
0 ∈ R,∀a ∈ R: 0+a=a+0=a
vermenigvuldeging:
1 ∈ R,∀a ∈ R: 1∙a=a∙1=a

18
Q

symmetrisch element

A

optelling:
∀a ∈ R,∃! -a ∈ R: a+(-a)=0=(-a)+a
vermenigvuldiging:
∀a∈ R,∃!-a∈R: a ⋅a^(-1)=1=a^(-1)⋅a

19
Q

commutaief

A

optelling:
∀a,b ∈ R: a+b = b+a
vermenigvuldigen
∀a,b ∈ R: a∙b = b∙a

20
Q

hulpstelling thales

A

een evenwijdige projectie behoudt de gelijkheid van evenwijdige lijnstukken

21
Q

hulpstelling gelijkheidsvormig kenmerk van driehoeken

A

een rechte evenwijdig met de zijde van een driehoek vormt met de tweede andere zijde die gelijkvormig is met de eerste driehoek

22
Q

kenmerk HH:

A

twee driehoeken zijn gelijkvormig als twee hoeken van de eerste driehoek even groot zijn van de tweede driehoek

23
Q

kenmerk ZZZ:

A

twee driehoeken zijn gelijkvormig als de overeenkomstige zijden een evenredigheid bepaalt