Globalisering- Aardrijkskunde Flashcards

(33 cards)

1
Q

Relatieve afstand

A

De afstand gemeten in tijd, kosten en moeite

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tijd-Ruimtecompressie

A

het proces waarbij er steeds minder tijd, geld en moeite nodig is om dezelfde ruimte te overbruggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Global Village

A

Je kan de wereld zien als een dorpje waarin de afstanden niet zo belangrijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mobiliteit

A

Grotere afstanden kunnen afleggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Schaalvergroting

A

Het streven naar grotere opbrengsten en lagere productiekosten door het gebruik van grond, ruimte, arbeid en kapitaal te veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Globalisering

A

een proces dat zowel economische, technologische, institutionele en sociale ontwikkelingen omvat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Mondiale cultuur

A

de cultuur van landen komt steeds meer samen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Amerikanisering

A

De amerikaanse cultuur die andere landen beïnvloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verwestering

A

De europese cultuur die andere landen beïnvloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Complemementariteit

A

Als andere mensen of een ander gebied iets heeft wat jij niet hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Internationale taakverdeling

A

Ieder land draagt een eigen pakket bij aan grondstoffen, halffabricaten, eindproducten en diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Exploitatiekoloniën

A

Koloniën die worden uitgebuit door hun moederlanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wereldeconomie

A

Alle landen van de wereld zijn door de internationale taakverdeling economisch met elkaar verbonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Importheffingen

A

De belasting die moet worden betaald om goederen te importeren vanuit landen buiten de EU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

World Trade Organization, WTO

A

Een organisatie met als doel om een zo vrij mogelijke wereldmarkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Multinationals, MNO’s

A

Grote bedrijven die in meerdere landen vestigingen hebben.

17
Q

Product lifecycle

A

De tijd tussen de eerste introductie van het product en wanneer het product van de markt wordt gehaald.

18
Q

Vestigingsplaatsfactoren

A

Gunstige eigenschappen voor vestigingen van MNO’s

19
Q

Centrumlanden

A

De rijkste en machtigste landen van de wereld

20
Q

Speciale economische zones, sez’s

A

een gebied in een land waarbinnen bijzondere wetten gelden die buitenlandse investeringen aantrekkelijker maken.

21
Q

BBP per hoofd van de bevolking

A

Het gemiddelde inkomen per bewoner

22
Q

Global shift

A

De verschuiving van de belangrijkste economische landen van Amerika en de EU naar Azië.

23
Q

Triade

A

De 3 belangrijkste gebieden waar het grootste deel van de wereldhandel plaatsvindt: Azië, de EU en Noord-Amerika.

24
Q

Regionale ongelijkheid

A

Als er ongewenste/ te grote verschillen ontstaan waardoor gebieden en mensen te ver achteropraken bij de rest van de wereld

25
Ruilvoetverslechtering
Als het prijspeil van de invoer sneller stijgt dan van de uitvoer
26
Ecologische voetafdruk
Geeft weer hoeveel ruimte iemand nodig heeft om de goederen die nodig zijn om te voorzien in levensonderhoud te produceren en het afval dat er bij hoort te verwerken.
27
vrijhavens
Gebieden waar bedrijven geen of zeer weinig belastingen hoeven te betalen om producten te importeren en te exporteren.
28
Business Proces Outsourcing, BPO
Multinationals besteden steeds meer taken uit om hun bedrijfsonderdelen zo goedkoop mogelijk te organiseren.
29
Virtual firms
MNO's gebruiken onderaannemers om al hun werk te doen en gebruiken daarvoor zelf geen fabrieken.
30
Landgrabbing
Als plaatselijke boeren hun land kwijtraken aan grondbezitters en plantages.
31
glokalisering
Het assortiment van producten aanpassen aan de lokale wensen
32
Regionalisering
De belangen van de eigen regio en cultuur voorop stellen.
33
Antiglobalisten
Groep mensen die zich actief verzetten tegen globalisering.