glossary Flashcards
1
Q
stoelgang maken
A
move your bowels
pass stool/faeces
2
Q
stoelgang
A
motions
3
Q
ingevallen wangen
A
sunken cheeks
4
Q
pols
A
carpus, wrist
5
Q
sleutelbeen
A
collarbone, clavicle
6
Q
eten dat je slecht bevalt
A
something has disargeed with you
7
Q
trommelvlies
A
eardrum
8
Q
klompvoet
A
club foot
9
Q
gang
A
gait
10
Q
lies/kruis/onderbuik
A
groin
11
Q
hiel
A
heel
12
Q
knieschijf
A
kneecap
13
Q
knie reflex
A
knee jerk
14
Q
lende
A
loin
15
Q
urineren
A
micturition
16
Q
billen
A
nates
17
Q
niets oraal toedienen
A
nil by mouth
18
Q
baarmoederhals
A
neck of the womb
19
Q
tepelkloof
A
cracked nipple
20
Q
1e jaar na diploma arts
A
pre-registration house officer
21
Q
hartslag
A
pulse rate
22
Q
eeltige zool
A
calloused sole
23
Q
gemompel
A
slurred speech
24
Q
keelpijn
A
to have a sore throat
25
luchtpijp
windpipe
26
romp/torso
trunk
27
kruin
vertex
28
zich ontlasten
void
29
plassen
to pass water/urine
30
werking van de blaas
the waterworks
31
spenen
wean (from)
32
opname
admission
33
verdoven
anaestethise
34
toestel
appliance
35
afdeling voor patienten onderzoek
assessment unit
36
uitvoeren
carry out
37
hoofdverpleegster
charge nurse
38
anamnese afnemen
clerk a petient
39
specialist
consultant
40
thuisverpleegster
district nurse
41
dienstdoende dokter
on-call doctor, doctor on duty, duty doctor
42
verband
dressing
43
vrijwillige stage
elective attachement
44
medisch centrum
health centre
45
ondersteunende g
| gezondheidswerker
allied health professional
46
bezoekt families om de kleine kinderen te onderzoeken
health visitor
47
het huis niet kunnen verlaten
housebound
48
in het ziekenhuis opgenomen patient
inpatient
49
beroep uitoefenen
to do for a living
50
een plaatsvervanger
a locum
51
oude term voor female nurse manager
matron
52
nationale gezondheidszorg
national health services (NHS)
53
hulpverpleegkundige
nursing auxiliary
54
ergotherpeut
occupational therapist
55
orthese
orthosis
56
orthesist
orthotist
57
buiten de uren
out-of-hours
58
poliklinische patient
outpatient
59
afdeling voor dagbehandeling
outpatient department
60
gepensioneerde
pensioner
61
praktijkverpleegkundige
practice nurse
62
remgeld
prescription charge
63
pager
radio pager/ bleeper
64
verwijsbrief
letter of referral, referral letter
65
uurrooster
rota
66
in de familie zitten
run in the family
67
chirurgische intensieve zorgeenheid
surgical high dependancy unit
68
beoordelen
assess
69
assisteren
to assist at
70
begeleiden
to counsel
71
specialiseren
to specialize in
72
ziekenhuisafdeling
ward
73
volgt op PRHO
senior house officer
74
het toedienen/ toediening
administration
75
ziekenhuisopname
admission
76
analgeticum
analgetic
77
een zalf
ointment
78
kunstmatige vervanging
artificial replacement
79
bepalen/beoordelen
assess
80
beoordeling
assessment
81
de klok van de stethoscope
bell of the stetoscope
82
bloeddoorlopen
bloodshot
83
herhalingsinenting
booster dose/injection
84
borend
boring
85
stoelgangpatroon
bowel habit
86
slijm ophoesten
to bring up phlegm
87
broos, breekbaar
brittle
88
voldragen
carried to term
89
verstopt, dicht
clogged (up)
90
koliekachtig
colicky
91
vrij van pijn
comfortable
92
verstoppen
congest
93
constipatie verhelpen
to relieve constipation
94
deformatie, misvorming
deforrmity
95
diplopie
diplopia
96
ontregelen, uiteen doen vallen
disrupt
97
vervormen
distort
98
verband
dressing
99
dof
dull
100
zwakjes
faint
101
aanvallen, stuip, toeval, beroerte
fit
102
toedieningsfrequentie
frequency of administration
103
bloedbeeld
full blood count
104
drukniveau meter
gauge
105
knagend
gnawing
106
toesnoerend
gripping
107
ruw, hard, sheurend
harsh
108
bovenste deel
headpiece
109
barstende hoofdpijn
splitting haedache
110
kruidengeneesmiddel
herbal remedy
111
herpes
cold sore
112
herpes zoster, gordelroos
shingles
113
netelroos
hives
114
verziend
long-sighted, far-sighted, hyperoptic
115
verminderen, schaden
impair
116
handicap, stoornis, verzwakking
impairment
117
onophoudelijk
incessant
118
insnijden
incise
119
onwel, misselijk
indisposed
120
ingeademde stof
inhalant
121
sluipend
insidious
122
hinderen, verstoren
interfere with
123
periodiek, intermittent
intermittent
124
tussenkomen, ingrijpen
intervene
125
prikje
jab
126
vermoeidheid
lassitude
127
lusteloos
listless
128
slechte genezing van botbreuk
malunion
129
pupilverwijdend
mydriatic
130
neten
nits
131
af en toe
off and on
132
onwel, ziekjes
off-colour
133
open
open-ended
134
ineenkrimpen van de pijn
double up in pain
135
uitstrijkje
pap smear, smear test
136
aambeien
piles
137
gips/plaaster
plaster (of Paris) cast
138
versnellen
precipitate
139
voorlopige diagnose
provisional diagnosis
140
verdikken
gain weight
| put on weight
141
terugkomen
recur
142
kokhalzen
retch
143
tuiten
ringing
144
schroeiende pijn
scalding pain
145
spalk
splint
146
verstuiken
sprain
147
brandend, prikkend
stinging
148
klompvoet
talipes
149
koorts hebben
to have a temperature
150
gevoelig
tender
151
benauwdheid
tightness
152
van wacht zijn
to be on call
153
zich niet goed voelen
to be out of sorts
154
sondevoeding
tube feeding
155
tyfus
typhoid
156
onwel, ongeschikt
unfit
157
helen, aaneengroeien van bot
unite
158
looprek
walker
159
spieratrofie
muscle wasting
160
kinkhoest
whoopig cough, pertussis
161
afgemat, versleten
worn out
162
toedienen
admisister
163
promille alcohol in bloed
BAL (blood alcohol level)
164
op de hoogte brengen
to brief
165
een ziekte oplopen
to contract an illness
166
catheter urine staal
catheter specimen of urine (CSU)
167
opkrullen, een bolletje maken
to curl up
168
neerslachtig,, droevig
dejected
169
elektrolieten verstoring
electrolyte disturbance
170
klysma, lavement, klisteerspuit
an enema
171
gel, glijmiddel
jelly
172
aanbrengen van glijmiddel
to lubricate
173
neusgang
nasal passage
174
opening, uitmonding
orifice
175
verzachten, verlichten
palliate
176
(door)snede
plane
177
poliep
polyp
178
sepsis
septicaemia
179
pijnlijk
sore
180
staal/uitstrijkje
swab
181
geen alcohol drinken
teetotal
182
registratie (van een instrument)
tracing
183
intrekken
tuck in
184
binnen de normale waarden
within normal limits
