Goederen Flashcards

(138 cards)

1
Q

Achterdeurprocedure

A

Richtlijnen ten aanzien van het gebruik van de achterdeur van een winkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Administratie

A

Een systematische wijze van opslaan van alle gegevens die met een onderneming te maken hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Afleveringsbon

A

Document met de opsomming van de verpakte goederen : Verzendbon, verzendlijst, pakbon, paklijst en orderbon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Afschrijven

A

Notitie maken waarop staat welke goederen uit de voorraad zijn gehaald en vernietigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bestelbescheiden

A

De documenten die bij een bestelling ingevuld kunnen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bestelformulier

A

Formulier waarop de te bestellen artikelen ( soort en aantal ) worden ingevuld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Betalingsconditie

A

Afspraak die gaat over waar, wanneer, in welke valuta en op welke wijze de klant moet betalen. Ook wel: Betalingsvoorwaarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Betalingsvoorwaarde

A

Afspraak die gaat over waar, wanneer, in welke valuta en op welke wijze de klant moet betalen. Ook wel: betalingsconditie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Blisterverpakking

A

Doorzichtige, moeilijk te openen verpakking om diefstal te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Collo

A

Standaardeenheid waarin de artikelen bij elkaar verpakt zitten. Ook wel: verpakkingseenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Consignatiegoederen

A

Artikelen die een detaillist aanbied, maar die eigendom zijn van de leverancier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Consumentenverpakking

A

De verpakking waarmee het artikel in de winkel staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Creditnota

A

Min-factuur, een correctie op een eerder ontvangen factuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Derde kwalitatieve controle

A

Controle door leidinggevende van het winkelpersoneel betreffende de uitvoering van de goederenontvangst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Derde kwantitatieve controle

A

Controle van de pakbon met het bestelformulier en/of met de orderbevestiging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Derving

A

Alle oorzaken die ervoor zorgen dat een ondernemer geld of goederen verliest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Eerste kwalitatieve controle

A

Eerste controle van de kwaliteit van de goederezending (de verpakkingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Eerste kwantitatieve controle

A

Controle van het aantal verpakkingseenheden (de hoeveelheden) met wat op de vrachtbrief staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Elektronische vrachtbrief

A

Handterminal waarop de ontvanger tekent voor ontvangst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Emballage

A

Alle verpakkingen met waarde, waar statiegeld op staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Externe goederenstroom

A

De weg die de goederen van de producent tot aan de winkel afleggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Franco

A

Leveringsvoorwaarde waarbij de afzender (de leverancier) de vrachtkosten betaalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Geleidedocument

A

Papier dat bij de goederen zit tijdens het transport.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Goederen

A

Tastbare producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Goederenstroom
De weg die de goederen afleggen van producent naar consument.
26
Inkoopfactuur
Rekening die de detaillist ontvangt voor de ingekochte goederen.
27
Interne goederenstroom
De weg die de goederen in de winkel afleggen, die begint bij de ontvangst en eindigt wanneer de klant het artikel mee naar huis neemt.
28
Kwalitatieve afwijking
Afwijking als de geleverde goederen niet voldoen, gelet op de aard, de gesteldheid, de soort en de maten.
29
Kwantitatieve afwijking
Afwijking als de geleverde hoeveelheden niet in overstemming zijn met de aantallen die op de vrachtbrief, pakbon en/of inkoopfactuur vermeld staan.
30
Leveringsconditie
Afspraken ten aanzien van de levering van de goederen. Ook wel: leveringsvoorwaarde.
31
Leveringsvoorwaarde
Afspraken ten aanzien van de levering van de goederen. Ook wel: Leveringsconditie
32
Logboek
Soort schrift waarin alle op- en aanmerkingen ten aanzien van de goederenontvangst opgeschreven worden.
33
Lossen
Goederen uit de vrachtwagen halen.
34
Magazijn
Tijdelijke opslagplaats voor goederen. Ook wel: opslagruimte
35
Manco
Het aantal te weinig geleverde goederen.
36
Manco-breuk-teveellijst
MBTv-lijst. Een lijst waarop je bij de aflevering van de goederen invult of er goederen ontbreken, beschadigd zijn of dat er te veel goederen zijn geleverd.
37
Mancolijst
Overzicht van het aantal te weinig geleverde goederen.
38
Manifest
Document waarop staat bij welke adressen de chauffeur goederen moet leveren.
39
MBTv-lijst
Manco-breuk-teveellijst. Een lijst waarop je bij de aflevering van de goederen invult of er goederen ontbreken, beschadigd zijn of dat er te veel goederen zijn geleverd.
40
Monomateriaal
Verpakkingsmateriaal dat uit één materiaalsoort bestaat en daardoor te recyclen valt.
41
Multimateriaal
Verpakkingsmateriaal dat uit verschillende materiaalsoorten bestaat en daardoor moeilijk te recyclen valt.
42
Nee-verkoop
Niet kunnen leveren, omdat het gevraagde artikel niet voorradig is
43
Niet-franco
Leveringsvoorwaarde waarbij de ontvanger de vrachtkosten betaalt.
44
Omdozen
Dozen die gebruikt worden als transportverpakking.
45
Ompakken
Goederen uit de transportverpakking halen.
46
Omverpakking
Een grote(re) verpakking om reeds verpakte artikelen bij elkaar te verpakken tijdens het vervoer. Ook wel: transportverpakking
47
Onder rembours
Leveringsvoorwaarde waar de ontvanger (de winkelier) de vrachtkosten en de goederen betaalt bij levering. Ook wel: verrekenverzending
48
Ontvangstruimte
Deel van dat magazijn dat gebruikt word voor het ontvangen van de goederen.
49
Opslagruimte
Tijdelijke opslagplaats voor goederen. Ook wel: magazijn
50
Orderbevestiging
Bevestiging door leverancier van de geplaatste order (bestelling)
51
Orderbon
Document met de opsomming van de verpakte goederen. Ook wel: Verzendbon, verzendlijst, afleveringsbon, paklijst.
52
Pakbon
Document met de opsomming van de verpakte goederen. Ook wel: Verzendbon, verzendlijst, afleveringsbon, orderbon, paklijst.
53
Paklijst
Document met de opsomming van de verpakte goederen. Ook wel: Verzendbon, verzendlijst, pakbon, afleveringsbon, orderbon.
54
Pallet
Transporteenheid in de vorm van een stevig, los vloertje.
55
Quasi-goederenadministratie
Boekhoudkundige naam voor de administratie van emballage
56
Retourbon
Bon waarop (in ieder geval) vermeld staat welke goederen teruggestuurd worden naar de leverancier. Ook wel: RMA-formulier.
57
Retouren
Goederen die worden teruggestuurd. Ook wel: retourgoederen.
58
Retourgoederen
Goederen die worden teruggestuurd. Ook wel: retouren.
59
Retourvoorwaarde
Voorwaarde die de leverancier stelt aan retouren, gelet op de verpakking, de manier van verzending, de benodigde (geleide) documenten (RMA-formulier) en de termijn.
60
RMA-formulier
Return merchandise authorization of retourneren met autorisatie. Bon waarop (in ieder geval) vermeld staat welke goederen teruggestuurd worden naar de leverancier. Ook wel: retourbon.
61
Steekproefcontrole
Controle waarbij slechts een deel van de levering gecontroleerd word.
62
Transportverpakking
Een grote(re) verpakking om reeds verpakte artikelen bij elkaar te verpakken tijdens het vervoer. Ook wel: omverpakking.
63
Tweede kwalitatieve controle
Controle of de geleverde artikelen de juiste kwaliteit hebben.
64
Tweede kwantitatieve controle
Controle of in de geleverde verpakkingseenheden ook de juiste artikelen in de juiste aantallen geleverd worden.
65
Veiling
Systeem van verkoop of plaats waar artikelen worden verhandeld door vragers tegen elkaar op te laten bieden (opbod) of door ze akkoord te laten gaan met een steeds lager wordende prijs (afslag)
66
Verpakkingseenheid
Standaardeenheid waarin de artikelen bij elkaar verpakt zitten. Ook wel: collo
67
Verrekenzending
Leveringsvoorwaarde waarbij de ontvanger (de winkelier) de vrachtkosten betaalt maar ook de geleverde goederen. Ook wel: onder rembours
68
Verzendbon
Document met de opsomming van de verpakte goederen. Ook wel: verzendlijst, paklijst, pakbon, aflveringsbon, orderbon.
69
Verzendlijst
Document met de opsomming van de verpakte goederen. Ook wel: verzendbon paklijst, pakbon, aflveringsbon, orderbon.
70
Vierde kwantitatieve controle
Controle van de aantallen die op de inkoopfactuur vermeld staan met de aantallen van de gecontroleerde vrachtbrief en/of van de pakbon.
71
Vrachtbrief
Een formulier van de transporteur dat met de goederen in de vrachtwagen mee wordt gestuurd. Op deze vrachtbrief staan alle gegevens over de goederen.
72
20/80-regel
20% van alle aanwezige artikelen zorgt voor 80% van de omzet.
73
Aankomstmagazijn
Het magazijn van een winkel waar de goederen binnenkomen.
74
Arbeidsomstandighedenwet
Arbowet. Wet die de algemene regels aangeeft voor de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemers.
75
Arbowet
Arbeidsomstandighedenwet. Wet die de algemene regels aangeeft voor de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemers.
76
Bedrijfsvloeroppervlakte
Het aantal vierkante meters in het hele pand (totale oppervlakte) Ook wel: bvo
77
Bestelfrequentie
Aantal keren dat er per periode besteld word.
78
Buitenopslag
Opslagmethode waarbij de goederen in de openlucht zijn opgeslagen.
79
Bulkgoederen
Losgestorte goederen en vloeistoffen
80
Bvo
Bedrijfsvloeroppervlakte. Het aantal vierkante meters in het hele pand (totale oppervlakte)
81
Centraal magazijn
Magazijn dat dient als verdeelcentrum voor de organisatie. Ook wel: distributiecentrum
82
Demodage
Waardevermindering van artikelen doordat ze uit de mode raken.
83
Distributiecentrum
Magazijn dat dient als verdeelcentrum voor de organisatie. Ook wel: centraal magazijn.
84
Dolly
Intern transportmiddel. Frame met wielen. Ook wel: Onderwagen.
85
Etagewagen
Klein intern transportmiddel met twee of meer verdiepingen.
86
Extern magazijn
Een magazijn dat niet direct aan een winkelvestiging is verbonden.
87
Extern transport
Alle vormen van transport buiten de winkel.
88
Fast movers
Artikelen die veel worden verkocht. Ook wel: fast sellers of snellopers
89
Fast sellers
Artikelen die veel worden verkocht. Ook wel: fast movers of snellopers.
90
FIFO
First in, first out. Wat het eerst binnenkomt gaat het er het eerst weer uit.
91
First in, First out
Wat het eerst binnenkomt, gaat er het eerst weer uit. Ook wel: fifo
92
Gemengd locatiesysteem
Magazijnsysteem waarbij sommige artikelen een vaste plaats hebben en andere een wisselende plaats.
93
Gesloten magazijn
Een magazijn dat niet voor iedere medewerker toegankelijk is.
94
Hanteerbare goederen
Goederen waarvan de vorm, het gewicht en de afmetingen zodanig zijn, dat ze zonder hulpmiddelen te hanteren zijn.
95
Horizontaal transport
Op gelijke hoogte verplaatsen van goederen of artikelen.
96
Intern magazijn
Magazijn binnen de winkelvestiging
97
Intern transport
Alle vormen van transport binnen de winkel
98
Interne transportmiddelen
Hulpmiddelen voor het verplaatsen van goederen binnen de winkel en/of het magazijn
99
Langzaamlopers
Artikelen die niet zo veel verkocht worden. Ook wel: slow movers of slow sellers
100
Last in, first out
Lifo. Wat het laatst binnenkomt gaat het er eerst weer uit.
101
Leveringsfrequentie
Aantal keren dat per periode geleverd word.
102
Lifo
Last in, First out. Wat het laatst binnenkomt gaat het eerst er weer uit.
103
Magazijn
Tijdelijke opslagplaats voor goederen. Ook wel: Opslagruimte
104
Magazijnindeling
De manier waarop het magazijn is ingericht.
105
Magazijnlay-out
Magazijnplattegrond
106
Nachtmagazijn
Magazijn zodanig ingericht dat het 's nachts beleverd kan worden.
107
Nederlandse Voedsel-en Warenautoriteit
NVWA. Een overheidsinstantie die toeziet op naleving van verschillende wetten, waaronder de warenwet.
108
Niet-hanteerbare goederen
Goederen waarvan de vorm, het gewicht en de afmetingen zodanig zijn, dat ze niet zonder hulpmiddelen te hanteren zijn.
109
NVWA
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Een overheidsinstantie die toeziet op naleving van verschillende wetten, waaronder de warenwet.
110
Onderwagen
Intern transportmiddel. Frame met wielen. Ook wel: dolly
111
Open magazijn
Een magazijn dat voor ieder personeelslid toegankelijk is.
112
Opslagmethode
De manier waarop de artikelen zijn opgeslagen in het magazijn.
113
Opslagruimte
Tijdelijke opslagplaats voor goederen. Ook wel: magazijn.
114
Pallettrekker
Intern transportmiddel (bediend met handkracht) met twee vorken die onder een pallet passen. Ook wel: pompwagen.
115
Plateauwagen
Klein intern transportmiddel met één blad voor dozen met een verschillende maat.
116
Pompwagen
Intern transportmiddel (bediend met handkracht) met twee vorken die onder een pallet passen. Ook wel: pallettrekker
117
Rolcontainer
Intern transportmiddel. Op wieltjes geplaatste kooi met losse panelen van hekwerk.
118
Roll-in
Intern transportmiddel. Een variant op de rolcontainer. Word veel in supermarkten gebruikt voor het plaatsen van melk-,vla- en yoghurtpakken in de koeling.
119
Routing van goederen
De weg die de artikelen afleggen binnen de winkel
120
Slow movers
Artikelen die niet zo veel worden verkocht. Ook wel: slow sellers of langzaamlopers
121
Slow sellers
Artikelen die niet zo veel worden verkocht. Ook wel: slow movers of langzaamlopers.
122
Snellopers
Artikelen die veel worden verkocht. Ook wel: fast movers of fast sellers.
123
Stapelaar
Soort pompwagen waarmee pallets verticaal (hoger dan 15 cm) en horizontaal kunnen worden verplaatst.
124
Steekwagen
Eenvoudig transportmiddel om gestapelde dozen te vervoeren.
125
Stelling
Bergplaats in de vorm van een open kast.
126
Stellingindeling
De manier waarop de ruimte in de stelling word verdeeld over de verschillende goederen.
127
Vast locatiesysteem
Magazijnsysteem waarbij alle artikelen een vaste plaats hebben
128
Verkoopruimte
Onderdeel van de winkel toegankelijk voor de klant waar de verkoop plaatsvind
129
Verticaal transport
Goederen of artikelen in de hoogte verplaatsen.
130
Verwerkingsruimte
Deel van het magazijn dat gebruikt word om de goederen te verwerken.
131
Vloeropslag
Opslagmethode waarbij de artikelen direct op de vloer van het magazijn zijn opgeslagen.
132
Vlonder
Soort vloerbedekking van planken of lattenbodems.
133
Vorkheftruck
Gemotoriseerd intern transportmiddel met twee vorken om pallets te verplaatsen.
134
Vrij locatiesysteem
Magazijnsysteem waarbij de plaats van artikelen wisselt.
135
Warenwet
Wet die de keuring en samenstelling van levensmiddelen regelt, maar ook regels bevat voor de opslag en de verwerking van artikelen.
136
Winkeldochter
Artikel dat verouderd is, uit de mode is en daardoor moeilijk verkoopbaar.
137
Winkellay-out
Indeling van de winkelruimte (plattegrond van de winkel)
138
Winkelwagen
Boodschappenkar waarin de klant zijn artikelen kan verzamelen. Kan ook worden gebruikt door medewerkers als intern transportmiddel.