Gram C karpitel 4 (ww met naamvallen) Flashcards
(13 cards)
1
Q
Bleiben
A
Blijven
1e
2
Q
Sein
A
Zijn
1e
3
Q
Werden
A
Worden
1e
4
Q
Danken
A
(Be)danken
3e
5
Q
Gefallen
A
Bevallen
3e
6
Q
Gehören
A
Van iemand zijn, (be)horen
3e
7
Q
Glauben
A
Geloven
3e
8
Q
Gratulieren
A
Feliciteren
3e
9
Q
Helfen
A
Helpen
3e
10
Q
Smecken
A
Smaken
3e
11
Q
Fragen
A
Vragen
4e
12
Q
Es gibt
A
Er is/zijn
4e
13
Q
Bitten
A
Om hulp vragen
4e