Gramatica Hulpwerkwoorden, Hoofdstuk2 Flashcards

1
Q

Wat is het rijtje van mogen? (Dürfen)

A
Ich darf
du darfst
er/sie/er darf
wir dürfen
ihr dürfe
sie/Sie dürfen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het rijtje van kunnen? (können)

A
Ich kann
du kannst
er/sie/er kann
wir können
ihr könnt
sie/Sie können
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is het rijtje van houden van? (mögen)

A
Ich mag
du magst
er/sie/er mag
wir mögen
ihr mögt
sie/Sie mögen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het rijtje van moeten? (müssen)

A
Ich muss
du musst
er/sie/er muss
wir müssen
ihr müsst
sie/Sie müssen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het rijtje van willen? (wollen)

A
Ich will
du willst
er/sie/er willen
wir wollen
ihr wollt
sie/Sie wollen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het rijtje van graag willen? (möchten)

A
Ich mochte
du mochtest
er/sie/er mochte
wir möchten
ihr möchtet
sie/Sie möchten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het rijtje van weten? (wissen)

A
Ich weiß
du weißt
er/sie/er weiß
wir wissen
ihr wisst
sie/Sie wissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke pers voornaamwoord krijgen gen uitgang?

A

ich en er/sie/es

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de betekenis van dürfen?

A

mogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de betekenis van wollen?

A

willen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de betekenis van wissen?

A

weten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de betekenis van können?

A

kunnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de betekenis van mögen?

A

houden van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de betekenis van müssen?

A

moeten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de betekenis van möchten?

A

graag willen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de vertaling van mogen?

A

dürfen

17
Q

Wat is de vertaling van willen?

A

wollen

18
Q

Wat is de vertaling van kunnen?

A

können

19
Q

Wat is de vertaling van houden van?

A

mögen

20
Q

Wat is de vertaling van moeten?

A

müssen

21
Q

Wat is de vertaling van graag willen?

A

möchten

22
Q

Wat is de vertaling van weten?

A

wissen