grammatica laatste hoofdstuk boek 1 Flashcards

(42 cards)

1
Q

mannelijk enkelvoud (aanwijzend voornaamwoord)

A

ce

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

mannelijk met h of klinker enkelvoud (aanwijzend voornaamwoord)

A

cet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vrouwelijk enkelvoud (aanwijzend voornaamwoord)

A

cette

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

mannelijk meervoud (aanwijzend voornaamwoord)

A

ces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

mannelijk met h of klinker meervoud (aanwijzend voornaamwoord)

A

ces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vrouwelijk meervoud (aanwijzend voornaamwoord)

A

ces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vouloir

A

willen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

pouvoir

A

kunnen/mogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

je veux

A

ik wil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tu veux

A

jij wilt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Il/elle veut

A

hij/zij wil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

on veut

A

wij willen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

nous voulons

A

wij willen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vous voulez

A

jullie willen / u wilt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ils/elles veulent

A

zij willen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

je peux

A

ik kan/mag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

tu peux

17
Q

il/elle peut

A

hij/zij kan/mag

18
Q

on peut

A

wij kunnen/mogen

19
Q

nous pouvons

A

wij kunnen/mogen

20
Q

vous pouvez

A

jullie kunnen/mogen, u kunt/mag

21
Q

ils/elles pouvent

A

zij kunnen/mogen

22
Q

ce

A

mannelijk enkelvoud

23
Q

cet

A

mannelijkenkelvoud met h of klinker

24
cette
vrouwelijk enkelvoud
25
ces
meervoud mannelijk, vrouwelijk, mannelijk met h of klinker
26
ik wil
je veux
27
jij wilt
tu veux
28
hij/zij wilt
il/elle veut
29
wij willen
on veut / nous voulons
30
jullie willen
vous voulez
31
u wilt
vous voulez
32
zij willen
ils/elles veulent
33
willen
vouloir
34
ik kan/mag
je peux
35
jij kunt/mag
tu peux
36
hij/zij kan/mag
il/elle peut
37
wij kunnen/mogen
on peut / nous pouvons
38
jullie kunnen/ mogen
vous pouvez
39
u kunt/mag
vous pouvez
40
zij kunnen/mogen
ils/elles peuvent
41
kunnen/mogen
pouvoir