Grandes Lignes Français 3 VWO Chapitre 1 Flashcards
(96 cards)
1
Q
ik volg
A
je suis
2
Q
ik stuur
A
j’envoie
3
Q
(aan)maken
A
créer
4
Q
het account
A
le compte
5
Q
gebruiken
A
utiliser
6
Q
toevoegen
A
ajouter
7
Q
achterlaten
A
laisser
8
Q
het bericht
A
le commentaire
9
Q
downloaden
A
télécharger
10
Q
de (app)licatie
A
l’appli(cation) v
11
Q
het bericht
A
le message
12
Q
de mensen
A
les gens m mv
13
Q
de maten
A
les potes m mv
14
Q
beroemd
A
célèbre
15
Q
digitaal
A
numérique
16
Q
hip, in de mode
A
branché(e)
17
Q
ouderwets
A
démodé(e)
18
Q
dat wil zeggen
A
c’est-à-dire
19
Q
heb je daar zin in?
A
ça te dit?
20
Q
er bestaat/bestaan
A
il existe
21
Q
ik word
A
je deviens
22
Q
ik heb zojuist
A
je viens de
23
Q
laat zien!
A
fais voir!
24
Q
vroeger
A
avant
25
bijna
presque
26
de hele tijd
tout le temps
27
vaak
souvent
28
jammer genoeg
malheureusement
29
dat is jammer
c'est dommage
30
het is niet erg
ce n'est pas grave
31
de reclame
la publicité
32
de onderneming
l'entreprise *v*
33
het beroep
le métier
34
het salaris
le salaire
35
meer dan
plus de
36
ongeveer
environ
37
sinds
depuis
38
echt, waar
vrai
39
stoppen
arrêter
40
twijfelen
hésiter
41
laten zien
montrer
42
besluiten
décider
43
werken
travailler
44
meedoen aan
participer à
45
je moet
il faut
46
de keuze
le choix
47
opnemen
enregistrer
48
functioneren
fonctionner
49
ook
également
50
op dit moment
actuellement
51
het nadeel
l'inconvénient *m*
52
zij ontvangt
elle reçoit
53
zij volgen
Ils suivent
54
zich bezighouden met
s'occuper de
55
de beste vriendin
la meilleure amie
56
de vriendschap
l'amitié *v*
57
il ken haar
je la connais
58
ontmoeten
rencontrer
59
samen
ensemble
60
grappig
marrant(e)
61
intelligent
intelligent(e)
62
sociaal
sociable
63
optimistisch
optimiste
64
shoppen
faire du shopping
65
tv kijken
regarder la télé
66
sporten
faire du sport
67
muziek luisteren
écouter de la musique
68
kletsen
bavarder
69
op school
à l'école *v*
70
in mijn wijk
dans mon quartier
71
bij vrienden
chez des amis
72
op de sportclub
au club de sport
73
de boom
l'arbre *m*
74
het glas
le verre
75
het vieruurtje
le gouter
76
de voornaam
le prénom
77
naargelang, volgens
selon
78
voor (plaats)
devant
79
sommige
certains
80
vroeger
autrefois
81
de eeuw
le siècle
82
de uitvinding
l'invention *v*
83
helpen
aider
84
denken
penser
85
het hoofd
la tête
86
de ogen
les yeux *m* *mv*
87
boos
énervé(e)
88
tevreden
content(e)
89
de social media
les réseaux sociaux *m* *mv*
90
de doos
le carton
91
de geboorte
la naissance
92
de uitdrukking
l'expression *v*
93
spieken, valsspelen
tricher
94
verstoppen
cacher
95
veranderen
transformer
96
want
car
