Griekse en Latijnse woorden (woordenschat 5) Flashcards
(43 cards)
Waar kijk je naar als je kijkt naar de context voor woordraadstrategieën?
- een synoniem
- een tegenstelling
- een voorbeeld
- een omschrijving of definitie
- een afbeelding
alter
ander (alter ego)
-antroop
mens (filantroop)
-arch(ie)
heerser, heersen, regering (monarchie)
audi(o)
geluid (audioloog)
bio-
leven (biochemie)
chrono-/-chroon
tijd (chronometer)
-cratie
heerschappij, staatsvorm (bureaucratie)
demo-
volk (democratie)
didact
leren (didactiek)
-fiel
vriend van, beminnend (cinefiel)
-fobie
angst voor (spinnenfobie)
fysio-
lichaam (fysiologie)
-gamie
huwelijk (monogamie)
-geen
soort, aarde, afstammen (heterogeen)
geo-
aarde (geoloog)
-grafie/ -graaf
beschrijving/ beschrijver (geografie/ geograaf)
-gram
letter, geschrift (cryptogram)
hetero-
ander, ongelijk, wisselend (heterogeen)
homo-
eender, hetzelfde, gelijk (homogeen)
-logie/ -loog
leer, wetenschap,/wetenschapper (psycholoog)
macro-
groot, lang (macro-economie)
-manie/ -maan
waanzin, geestdrift (kleptomaan)
mega-, megalo-
groot (megastal)