gs staatsrichting van Nl Flashcards
begrippen&jaartallen (35 cards)
1848
grondswetsherziening: parlementair stelsel en grondrecht +onschenbaarheid koning
1866-1867
luxemburgse kwestie
1887
caoutchouc-artikel
1919
algemeen kiesrecht voor vrouwen
1917
wijziging grondwet(pasificatie):onder algemeen kiesrecht voor mannen
1815 (1/2
nl werd het koninkrijk der nederlanden
1983
sociale grondrechten in de grondrecht
constitionele monarchie
een bestuursvorm waarbij de macht van de koning is vastgelegd in de grondwet
1815 (2/2
nl kreeg een grondwet, hierdoor werd nl een constitionele monarchie
onschendbaar
de koning is zelf niet politiek verantwoordelijk voor wat hij zegt of doet
ministriële verantwoordelijkheid
ministers zijn verantwoordelijk voor wat de koning zegt of doet, en voor hun eigen werk
parlementair stelsel
een bestuursvorm waarbij het parlement de macht heeft
districtenstelsel
een systeem waarbij elk gebied een kamerlid koos.de persoon die in een district de meeste stemmen kreeg, kwam in de tweede kamer
Luxemburgse kwestie
een ruzie over luxemburg tussen de koning en het parlement in 1866-1867
censuskiesrecht
kiesrecht waarbij alleen mensen die een bepaald bedrag belasting betaalden mochten stemmen
sociale kwestie
het probleem van de slechte woon en werkomstandigheden van de arbeiders als gevolg van de industriële revolutie
sociale wetten
wetten die mensen beschermen tegen de gevolgen van armoede, ziekte, ouderdom en werkloosheid
emancipatie
het streven naar gelijke rechten
caoutchouc-artikel
grondswetsartikel uit 1887 dat kiesrecht gaf aan alle mannen die aan bepaalde eisen voldeden
pacificatie van 1917
naam voor grondswetswijziging in 1917, toen socialisten, confessionelen en een deel van de liberalen voor elkaars wensen stemden.
financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs
grondwetswijziging in 1917 waardoor de overheid voortaan ook het bijzonder onderwijs betaalde
parlementaire domoncratie
een bestuursvorm waarin de macht ligt bij een parlement dat gekozen wordt door de burgers
evenredige vertegenwoordiging
een systeem waarbij de kamerzetels worden verdeeld op basis van het percentage van de stemmen dat elke partij in het land heeft gekregen
referendum
als burgers mogen stemmen over een wet of maatregel