H. 2 Oogheelkundige anamnese Flashcards

(38 cards)

1
Q

wat is visusklacht?

A

klacht van gezichtscherpte. Het is belangerijk voor afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

perifere gezichtsuitval:

A

normale visus, afwijkende test van donders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

centrale gezichtsuitval:

A

afwijkende visus, normale test van Donders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

paracentrale gezichtsuitval:

A

normale visus, normale test van Donders, uitval wordt niet op tijd gemerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Floaters/vlekken:

A

ontstaat door verdichtingen of condensaten in het glasvocht. ze zitten niet op vaste plek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

fotopsieen:

A

mechanische stimulatie van fotoreceptoren in retina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

metamorfopsie:

A

zien van vervomingen door verstoring aan ordening van fotoreceptoren. rechte lijnen zie je golvend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

micropsie:

A

kleiner waarnemen van beelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

macropsie:

A

groter waarnemen van beelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

diplopie(dubbelzien):

A

Wijst op verworven afwijking van oogstand. Je ziet 2 beelden van 1 voorwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

oscillopsie:

A

aanleiding geven op verworven nystagmus. Onwillekeurige en ritmische bewegingen van het oog zorgen voor waarnemen van bewegende beelden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

dyschromatopsie:

A

verstoring van kleurenzien.
vaak ziekte van kegeltjes in de macula.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

chromatopsie:

A

wit wordt als geel gezien. Kan komen door medicatie of intoxicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is gezichtsscherpte /visus?

A

vermogen van je oog om twee beelden die dichtbij elkaar zijn van elkaar te onderscheiden en ze afzonderlijk te zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat wordt gebruikt om gezichtsscherpte te meten?

A

visuskaarten ( Landolt-ringen of letters Snellen). visus wordt voor elk oog apart gemeten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe bereken je visus?

A

V= d/D
d= afstand van letterkaart tot patiënt
D= afstand waar normale ogen het zouden moet zien.

17
Q

Wanneer gebruik je een stenopeische opening?
bij verbetering kan er sprake zijn van?

A

Bij een refractaire afwijking die voor verminderde visus zorgt.
Bij verbetering kan er sprake zijn van refractaire aandoening of media vertroebeling.

18
Q

Wat is gezichtsveld?

A

totale veld die je waarneemt bij gefixeerde blikrichting.

19
Q

Hoe kan je het gezichtsveld bepalen?

A

volgens ruitjepatroon van Amsler(centrale gezichtvels) en confrontatiemethode van Donders( perifere gezichtsveld)

20
Q

functie van ruitjespatroon van Amsler:

A

veranderingen in fovea aan te tonen bijv oedeem of bloeding.
vertekening van ruitjespatroon

21
Q

functie van confrontatiemethode volgens Donders:

A

gezichtsveld van onderzoeker vergelijken met die van de patient. Van onderzoeker moet normaal zijn.

22
Q

RAPD( relatief-afferente pupildefect):

A

1= bij alle lichtomstandigheden aniscorie
2= afdekken gezonde oog, pupil verwijding beide ogen
3= licht gezonde oog, pupil vernauwing beide ogen
4= licht gestoorde oog, minder pupil vernauwing beide ogen

23
Q

directe methode fundoscopie:

A

lichtbundel in het oog, kaats terug als evenwijdige lichtbundel, scherp beeld op retina

24
Q

indirecte methode fundoscopie:

A

evenwijdige stralen opgevangen in verzamellens, en in brandpunt opgevangen als omgekeerd beeld.

25
referentiewaarden van oogdruk:
tussen 10 en 21 mm Hg
26
oogdruk kan je meten met:
non-contact tonometer (werkt met luchtstoot tegen cornea) applanatietonometrie (verdovende oogdruppel nodig)
27
Wat heb je bij verhoogde oogdruk?
glaucoom( ziekte van vezels die je netvlies verbinden met hersenen)
28
Wat is keratometrie? Functie van keratometrie:
meten van kromming van hoornvlies 1= astigmatisme 2= berekenen sterkte kunstlens bij cataract 3= diagnose keratoconus 4= voor hoornvliestransplaat 5= nauwkeurig meten contactlenzen
29
statisch perimetrie (gezichtveldmeting):
intensiteit van licht wordt langzaam meer tot patiënt het waarneemt.
30
1 echografie: 2 A-scanechografie: 3 B-scanechografie:
1 zenden van geluidsgolven die weerkaatsen 2 as-lengte van oog bepalen 3 bekijken van tumoren, glasvochtbloedingen(na te gaan voor netvliesloslating)
31
Fluorescentieangiografie(FAG):
bloedvoorziening van netvlies en vaatvlies zichtbaar te maken
32
waarmee kan je kleurenzien meten?
24 platen volgens Ishihara
33
Welke soorten kleurenblindheid is er?
protanomalie: gestoorde roodperceptie protanopie: roodblindheid deuteranomalie: gestoorde groenperceptie deuteranopie: groenblindheid tritanopie: blauwblindheid
34
Elektroretinografie (ERG):
registratie van elektrische activiteit van retina bij belichting van oog.
35
Elektro-oculografie (EOG):
geeft info over functioneren van pigementepitheel van staafjes van retina
36
Visual evoked potentials ( VEP):
registratie van licht in oog en aankomst bij corticale centra. De tijd die hiervoor nodig is zegt iets over de functie van n. opticus
37
Donkeradaptatietest:
test bij klachten over nachtblindheid of slecht zien in donker
38
Welke technieken worden hedendaags veel gebruik in diagnostiek van retina en n. opticus?
1= Heidelberg retina tomography (HRT) 2= optical coherence tomography (OCT) 3= nerve fiber analyser (GDx)