h1 Flashcards
(25 cards)
transmissie
het overbrengen van een geëncodeerde boodschap van de communicator naar de ontvanger
kanaal
materiële of fysieke drager van een boodschap
-> verbindingsschakel twee actoren
signaal
fysieke grootheid die informatie overbrengt
medium
technische middel waarmee een communicatie-inhoud vermenigvuldigd en overgebracht kan worden, op een dusdanige wijze dat daardoor de beperkingen van ruimte en tijd overbrugd of gereduceerd kunnen worden.
ruis
een inherent onderdeel van elke communicatieproces en verwijst naar elke mogelijke vorm van interferentie bij de transmissie
-> of alles wat de helderheid van een boodschap verstoord
soorten ruizen
1 externe ruizen 2 interne ruizen - psychologische - semantische - mechanische/ technische
strategieën ontvanger om ruis te reduceren
1 opvullen van gaten & zelf toevoegen van details
2 boodschap assimileren & details wijzigen of volgorde aanpassen
3 boodschap inkorten of reduceren –> makkelijker te onthouden, reproduceren
(sommige dingen uitvergroten andere kleiner maken)
belangrijkste vervormingen bij communicatie
1 realiteitsreductie (negeren van bepaalde aspecten in combinatie met het feit dat niet alles kan worden weergegeven) 2 realiteitsversterking (bepaalde aspecten belangrijker geacht)
perceptie
manieren waarop we zintuigelijke informatie over de werkelijkheid verzamelen en verwerken om betekenis te geven aan deze werkelijkheid; zaken missen of juist te veel aandacht geven
niveaus van selectie
1 selectieve blootstelling - selectieve kennisneming - selectieve aandacht 2 selectieve waarneming 3 selectief onthouden 4 selectief aanvaarden
wanneer is het comproces geslaagd?
- effectiviteitscriterium
- intentionaliteitscriterium
- interactie
Model
bewust gesimplificeerde beschrijving in grafische vorm van een deel van de werkelijkheid.
-> geeft bel elementen van een structuur of proces weer, alsook de relatie tussen andere elementen of variabelen
functies model
1 organiserende functie
2 heuristische functie
3 instrument ter ondersteuning van het formuleren van hypothesen
communicatiemodellen 7
1 Laswell 2Shannon en Weaver 3 Balansmodel of ABX-model van Newcomb 4 Schramm 5 Gerbner 6 Jakobson 7 circulair comproces van Oomkes
Commodel van Laswell
- primair
- 3 aparte fasen: productie, inhoud en receptie
- vallen uit in 5 onderdelen
- wie?
- wat?
- in welk kanaal?
- aan: naar wie?
- met welk effect?
bespreking/ kritiek : - lineair en monocausaal
- communicator duidelijke intenties -> effect
- ontvanger hier geen actieve rol
- negeren feedbackprocessen
- geen aandacht aan mogelijke storingen
Commodel van Shannon en Weaver
- technisch karakter
- mogelijke problemen
information source —> transmitter —> channel —> receiver —-> destination
message signal / received signal message
/
noise source
bespreking/ kritieken: - basis andere modellen (feedbackprocessen)
- te veel gelijkenis met Laswell
- lineair, eenrichting
- statisch en onvolledig
- geen rekening met betekenis boodschap, selectieprocessen, actieve rol ontvanger
- voorzien als mathematisch model
balansmodel of ABX-model
- centraal: rol communicatie in sociale en/of maatschappelijke verhoudingen
- coöriëntatiesysteem -> eenvoudige weergave van de dynamiek van een communicatieproces tussen twee actoren.
- ontwikkeling theorieën attitudeverandering
- mensen proberen via communicatie onderlinge relatiepatronen in evenwicht te brengen
- -> continu opzoek naar balans (imbrication)
- communicatie is gericht op symmetrie
- informatie overdracht staat in verhouding tot oriëntatie en is noodzakelijk om evenwichtige sociale relaties in stand te houden en duurzaam te maken
imbrication ( Craig en Muller)
streven van twee actoren om een relatie of verhouding te bereiken waarin beide met elkaar overlappen qua mening, attitude of gevoel.
commodel Schramm
- initieel interpersoonlijke com.
- uitdieping notie ruis aandacht voor semantische ruis
- circulaire visie
- essentie: wederkerigheid
- deelnemers zijn zowel com als ont -> daarom tegelijk encoderen (al bezig met eigen boodschap) en decoderen
introduceert aantal belang inzichten:
- feedback
- twee actieve deelnemers
- belang context of setting
- psychologisch referentiekader -> beiden evalueren eigen waarden normen en kennis
commodel Gerbner
- toepasselijk op alle communicatievormen (bedoeling)
-> toch vooral informatieve communicatieprocessen waar ontvanger geconfronteerd wordt met onbekende informatie voor hem - aandacht verschil realiteit en perceptie
een gebeurtenis E en de perceptie ervan E1 door een communicator M zijn niet hetzelfde
psychofysische perceptie: betekenis ligt vast in het waargenomene
transactionele perceptie: onderhandeling om tot betekenis te komen (wisselwerking waarnemer en waargenomene)
wat de communicator percipieert wordt inhoudelijk gepresenteerd in een bep vorm
-> bepaald door selectieprocessen, omgeving, informatie
boodschap is geladen met betekenis -> intentie zender als de perceptie van de ontvanger
bespreking
- open karakter
- onvoorspelbaarheid reactie en resultaat
- effectiviteit en gevolgen
commodel jakobson
- verschillende modaliteiten of vormen van communicatie en de relaties die tot stand komen in het comproces
- taaltheorie die functionalistisch is
taal -> expressiemiddel om doelstellingen te realiseren
1 bepaalde bouwsteen gaat het proces domineren en modaliteit bepalen
zender: expressieve functie -> status zender en attitude waar hij/zij over spreekt
ontvanger: conatieve functie: vb. bevelen -> gericht op aanvaarden van wat de zender wil bereiken en naar gedragen
context: referentiële functie: taal bevat wijzigingen naar de bredere context
boodschap: poëtische functie: focussen op boodschap zelf en formeel-esthetische aspecten van de vormgeving -> vooral in dagelijks taalgebruik
contact: fatische functie: taalgebruik dat gericht is op het tot stand brengen en het onderhouden/versterken van sociale contact tussen compartners
- > sociale relatie versterken vb. small talk
code: metalinguïstische functie: code die beide hanteren
commodel jakobson
- verschillende modaliteiten of vormen van communicatie en de relaties die tot stand komen in het comproces
- taaltheorie die functionalistisch is
taal -> expressiemiddel om doelstellingen te realiseren
1 bepaalde bouwsteen gaat het proces domineren en modaliteit bepalen
zender: expressieve functie -> status zender en attitude waar hij/zij over spreekt
ontvanger: conatieve functie: vb. bevelen -> gericht op aanvaarden van wat de zender wil bereiken en naar gedragen
context: referentiële functie: taal bevat wijzigingen naar de bredere context
boodschap: poëtische functie: focussen op boodschap zelf en formeel-esthetische aspecten van de vormgeving -> vooral in dagelijks taalgebruik
contact: fatische functie: taalgebruik dat gericht is op het tot stand brengen en het onderhouden/versterken van sociale contact tussen compartners
- > sociale relatie versterken vb. small talk
code: metalinguïstische functie: code die beide hanteren
circulair communicatieproces of proces model van Oomkes
- meest recent
- kernidee: communicatie is niet louter een overdracht van informatie, maar ook een betekeniscreërend proces met een centrale rol voo het proces van encoderen en decoderen
- uitwisseling zender en ontvanger
- decoderen ontvanger -> circulaire aspect
- uiting van gelijkwaardigheid zender en ontvanger door feedback en feedforward
- communicatie wordt meer begrepen vanuit context of situatie
visies op het communicatieproces
- transmissievisie: overbrengen inhoud of een vastgelegde hoeveelheid kennis van punt A naar punt B , dominante focus op communicator
- rituele visie/expressiemodel: James Carey, klemtoon op culturele en sociale aspect, hoe mensen met informatie omgaan
- attentievisie of publiciteitsmodel: maximaal aandacht van het publiek houden
vormelijke aspect -> belangrijke rol, economie -> advertenties verkopen, ontvangers-> spectators, kwaliteit aandacht —-> vorm boven inhoud - receptievisie: encoding decoding / vooral het proces van betekenistoekenning en -constructie bij de ontvanger
- 2 theoretische scholen
- processchool: communicatie benaderen als transmissie van boodschappen met de focus op accuraatheid en de efficiëntie van dit proces.
- semiotische school: communicatie = productie en uitwisseling van betekenis met veel oog op het aspect van interactie
tekst krijgt pas betekenis bij de interactie tussen tekst en ontvanger