H1 Basisstoffen 1 t/m 4 Flashcards
(33 cards)
Organisme
Een levend wezen
Levenskenmerken
Door levenskenmerken weet je of iets levend is
Alle levenskenmerken
Ademhalen, voeden, uitscheiden, waarnemen, bewegen, voortplanten, groeien
Dood
Een organisme die heeft geen levenskenmerken meer
Levenloos
Dingen die hebben nooit geleefd
Biologie
De leer van het leven
Groei
Als een organisme groter en zwarder wordt
Zaadhuid
Beschermt het zaad
Navel
Het zaad heeft vastgezeten aan de plant met de navel
Poortje
Door het poortje kan een zaad snel water opnemen
Kiem
Het begin van een nieuwe plant
Zaadlobben
In de zaadlobben zijn voedingstoffen (reservevoedsel) opgeslagen
Levenscyclus
Een cyclus is een proces dat steeds opnieuw plaats vindt
Ontwikkeling
Veranderingen van de bouw van een organisme
Metamorfose/Gedaantewisseling
Veranderen de lichaamsbouw en de leefwijze van een dier
Stadia (enkelvoud: stadium)
Fase
Cocon
Een humsel heet cocon
Pop
Een rups met cocon
Imago
Een volwassene vlinder
Lichamelijke ontwikkeling
Verandering in de bouw van het lichaam
Geestelijke ontwikkeling
Het gevoelsleven en de persoonlijkheid ontwikkelen zich
Motorische ontwikkeling
Leren van een bepaalde bewegingen
Levensfasen
In elke fasen vindt lichamelijke, geestelijke en motorische ontwikkeling plaats
Alle levensfasen
Baby, peuter, kleuter, schoolkind, puber, adolescent, volwassene, oudere of bejaarde