H.1 Begripsomschrijving Flashcards
(35 cards)
Definitie Opvoeden
complex fenomeen
dagdagelijks samenleven
soorten opvoeding
functionele opvoeding
intentionele opvoeding
Functionele opvoeding
80%
onbewust (impliciete opvoeding)
Intentionele opvoeding
20%
bewust (expliciete opvoeding)
Definitie opvoeder
gedurende langere tijd
dagdagelijks
samenleven
verantwoordelijk gevoel voor toekomst kind
Opvoeden is … (3)
complementair
circulair
multifactorieel
Interdependente asymmetrie
interdependent: wisselwerking in beide richtingen
asymmetrie: ouders/opvoeders hebben meer invloed op kind dan kind op ouders
Temperamentkenmerken
- genetische factoren
- neurobiologische factoren
- pre-, peri- en postnatale invloeden
Ouders hanteren hun opvoeding vanuit volgende aspecten…
- Hun persoonlijkheidskenmerken
- Hun eigen opvoedingsgeschiedenis
Advies formuleren voor ouders:
afweging tussen haalbaar en wenselijk
genoeg tijd geven
niet te ver buiten comfort zone
Opvoedingsgeschiedenis
Indirecte invloed (de gs) Directe invloed (soort lijstje maken van wat wel en niet)
Transgenerationele overdracht
Problematieken worden vaak van de ene op de andere generatie overgegeven
Pedagogisch besef
Erin slagen om het gedrag dat je kind stelt en de signalen die je kind uitzendt, om die op een juiste manier te interpreteren en juiste betekenis aan kunnen verlenen en dus ook op juiste manier reageren.
Baartman over pedagogisch besef
Ouders die hun kind tekortdoen, zijn ouders die een beperkt of te weinig ontwikkeld pedagogisch besef hebben > vaak zijn er belangenconflicten
Gezinsorganisatie
de ongeschreven regels wie met wie in interactie treedt in het gezin en op welke manier dit gebeurt
- afgrenzingsprocessen
- coalitie- en alliantiestructuren
Algemene gezinskenmerken
- de gezinsorganisatie
- de gezinscultuur
- de gezinsdynamiek
3 afgrenzingsprocessen
- ruimtelijke territorium
- psychisch territorium
- handelingsterrein
Afhankelijk van hoe gezinnen omgaan met de afgrenzingsprocessen zijn er twee typologieen voor gezinnen.
- Kluwen
- Los zand
Het is een continuum. In elk gezin moet er verbinding zijn, maar ook ruimte voor autonomie.
Alliantiestructuur
nauwere verbindingen tussen (twee of meer) gezinsleden zonder dat ze zich keren tegen derden (voelt natuurlijk)
Coalitie
nauwere verbinding tussen gezinsleden keren tegen derden (destructief)
Soorten coalities
- Triangulatie
- stabiele opvoeder-kind coalitie (kind kiest kant van een van de ouders)
- detouring > zondebokpositie
triangulatie
driehoeksverhouding (vaak bij conflict tussen ouders, kind moet kant kiezen)
detouring
coalitie waarbij ouder(s) zich keert tegen het kind (het kind is de zondebok)
parentificatie
wordt te veel gevraagd van kinderen. Als te ver gaat dan redresseren en en terugstap bij de ontwikkeling van kind