H1: Lernliste D-N Flashcards
(35 cards)
1
Q
Mittlerweile
A
Inmiddels, ondertussen
2
Q
Das Ergebnis
A
Het resultaat
3
Q
Erlauben
A
Toestaan
4
Q
Stolz
A
Trots
5
Q
Häufig
A
Vaak
6
Q
Obwhol
A
Hoewel
7
Q
Löschen
A
Verwijderen
8
Q
Nie
A
Nooit
9
Q
Sofort
A
Direct
10
Q
Unterschiedlich
A
Verschillend
11
Q
Trotzdem
A
Desondanks
12
Q
Der Kumpel
A
De maat, de vriend
13
Q
Das Abi (Abitur)
A
Het eindexamen (vwo)
14
Q
Vernachlässigen
A
Verwaarlozen
15
Q
Schlieẞlich
A
Tenslotte
16
Q
In Bezug auf
A
Met betrekking tot
17
Q
Sich leisten
A
Zich veroorloven
18
Q
Aufs achten
A
Letten op
19
Q
Gesellschaftlich
A
Maatschappelijk
20
Q
Unüblich
A
Ongebruikelijk
21
Q
Spieẞig
A
Burgerlijk
22
Q
Sich zu etwas aufraffen
A
Jezelf voor iets motiveren
23
Q
Plaudern
A
Kletsen
24
Q
Sich etwas einreden
A
Jezelf iets wijsmaken
25
Gut gelaunt sein
Goed gehumeurd zijn
26
Entscheiden
Beslissen
27
Zwar
Weliswaar
28
Die Schule schwänzen
Spijbelen
29
Nervig
Irritant
30
Nachvollziehen
Begrijpen
31
Die Schlussfolgerung
De conclusie
32
Der gegensatz
De tegenstelling
33
Die Erklärung
De uitleg
34
Der Unterschied
Het verschil
35
Die Ergänzung
De invulling
