h1 vwo3 zinnen Flashcards

(20 cards)

1
Q

Je voudrais louer un scooter des mers.

A

Ik wil graag een waterscooter huren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Il faut avoir un permis

A

Je hebt een vergunning nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

C’est pour combien de personnes et pour combien de temps?

A

Voor hoeveel personen is het en voor hoelang?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

C’est moi qui conduis.

A

Ik rij/stuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Quels sont les tarifs?

A

Wat zijn de tarieven?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Je peux avoir l’addition, s’il vous plait?

A

Mag ik de rekening, alstublieft?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Je voudrais un grand coca, s’il vous plait.

A

Ik wil graag een grote cola, alstublieft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

On va prendre quelque chose?

A

Zullen we iets nemen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Est-ce que vous avez quelque chose à manger?

A

Heeft u iets te eten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Je ne mange rien et je ne bois rien non plus.

A

Ik eet en ik drink ook niets.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Je vais adresser une plainte au club.

A

Ik ga een klacht naar de club sturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Je trouve que tout s’est très mal passé

A

Ik vind dat alles heel slecht is gegaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Le moniteur est arrivé en retard.

A

De instructeur is te laat gekomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Le moniteur ne parlait pas anglais.

A

De instructeur sprak geen Engels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Je sais bien nager, mais c’était quand même difficile.

A

Ik kan goed zwemmen, maar het was toch moeilijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Le point de départ était difficile à trouver

A

Het vertrekpunt was moeilijk te vinden.

17
Q

Selon le dépliant, on allait voir des choses extraordinaires.

A

Volgens de folder zouden wij fantastische dingen zien.

18
Q

Je trouve que la sortie était ratée.

A

Ik vind dat het uitstapje mislukt was.

19
Q

C’était très dommage.

A

Het was erg jammer.

20
Q

C’est pourquoi, je demande le remboursement de la sortie.

A

Daarom vraag ik een terugbetaling van het uitstapje.