H10: Sport Flashcards

(46 cards)

1
Q

de transfer

A

overdracht aan een andere club tegen betaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de penalty

A

strafschop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de schwalbe

A

val in het strafschopgebied zonder dat er contact is geweest met een tegenspeler
om zo een penalty uit te lokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de tifo

A

de enorme spandoeken van supporters voor favoriete ploeg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de derby

A

wedstrijd tussen twee ploegen van dezelfde streek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de spionkop(pen)

A

groep van fervente supporters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de poule

A

aantal sporters of teams dat tegen elkaar speelt in een wedstrijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de neoprof

A

iemand die net bij de profs rijdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waaiers

A

in formatie rijdende renners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

demarreren

A

wegsprinten uit het peleton

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de wildcard

A

toestemming om deel te nemen aan een evenement zonder zich vooraf te kwalificeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

het criterium

A

wielerwedstrijd op de weg over een parcours dat een aantal keren gereden wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de voorjaarsklassieker

A

bekende wielerwedstrijd in de lente
Vb.: Milaan-San Remo, de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, Luik-Bastenaken-Luik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de fotofinish

A

finish waarbij het verschil in aankomst zo klein is dat via foto’s de winnaar moet
worden bepaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de/het wattage

A

maat voor de uitwendig geleverde energie (het vermogen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de wisselslag

A

combinatie van de 4 zwemslagen in vaste volgorde: vlinder-, rug-,
school- en vrije slag (meestal crawl)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de marathon

A

langste loopafstand in de atletiek (42,195 km)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de haas

A

loper die een gedeelte van de wedstrijd als gangmaker optreedt en dan uit de baan stapt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

de manche

A

onderdeel van een wedstrijd

20
Q

het ippon

21
Q

de tatami

22
Q

het grandslamto(e)rnooi

A

een van de belangrijkste tennistoernooien:
Wimbledon – Roland Garros – Australian Open – US open

23
Q

de lovegame

A

waarin een van beide spelers niet scoort

24
Q

de ace

A

service die door de tegenspeler niet kan worden teruggespeeld

25
de tiebreak
beslissend spel na 6-6
26
de regatta
zeilwedstrijd
27
de skiff
high performance zeilboot
28
de pitstop
stoppen op de plaats waar raceauto’s technisch onderhoud krijgen
29
de slopestyle
skiën of snowboarden met een hindernissenbaan
30
de dunk
wanneer een speler hoog opspringt en de bal met beide handen in de basket dumpt
31
de puck
de ‘bal’ in ijshockey (zwarte schijf van hard rubber)
32
Paralympics
Olympische Spelen voor atleten met een lichamelijke, verstandelijke of visuele beperking.
33
ko (knock-out)
Als een bokser zo murw geslagen is dat hij gedurende 10 seconden niet verder kan vechten.
34
de steward
Iemand die bij sportwedstrijden (vooral voetbal) de orde helpt te handhaven.
35
de owngoal
Een doelpunt tegen het eigen team.
36
play-offs
De eindronde die door de beste atleten of sportploegen aan het einde van het seizoen gespeeld wordt.
37
whereabouts
Verplichting voor atleten om op elk moment aan te geven waar ze vertoeven.
38
stayeren
Kort achter iemand aan fietsen zodat die je uit de wind houdt.
39
de gravel
Roodkleurig steengruis dat wordt gebruikt als ondergrond voor tennisbanen.
40
de bobo
Een negatieve benaming voor een bestuurder in de hoogste instanties van de sportwereld.
41
de kür
Een vrij gekozen figuur bij het kunstschaatsen.
42
de poleposition
De beste startplaats bij een autorace, nl. aan de kop: gewoonlijk is die plaats voor de racer die tijdens de oefenritten of kwalificaties het snelste rondje reed.
43
de shorttrack
Wedstrijd waarbij twee of meer deelnemers hardrijden op een ijshockeypiste.
44
de hole-in-one
In golf: een hole met één slag uitspelen.
45
de shuttle
gevederd balletje dat in badminton gebruikt wordt
46
langlaufen
Met ski's 'wandelen' over een besneeuwd (vlak) terrein.