H13 Flashcards
(33 cards)
Het definiëren van de grens tussen normaal en abnormaal gedrag / typische en atypische ontwikkeling is gecompliceerd. Er zijn wel drie brede criteria:
Statistische afwijking
Aanpassing
Persoonlijke distress
Statistische afwijking
Valt het gedrag buiten het normale bereik van gedrag?
Aanpassing
Interfereert het gedrag met aanpassing of vormt het een gevaar voor
zichzelf/anderen?
Persoonlijke distress
Veroorzaakt het gedrag ongemak voor de persoon zelf?
Er zijn ook professionele diagnostische criteria:
DSM-5
ICD-10
Dit zijn twee manieren om kenmerken en symptomen van psychische stoornissen te definiëren. Verder moeten factoren gerelateerd aan cultuur (Aziaten met een depressie melden meer somatische symptomen) en ontwikkeling (kleine kinderen zijn eerder prikkelbaar als ze een depressie hebben, dan dat ze verdrietig zijn) ook in overweging worden genomen om te bepalen of gedrag atypisch is.
Ontwikkelingspsychopathologie
studie over de oorsprong en het verloop van onaangepast gedrag. Het is een evaluatie van een atypische ontwikkeling in relatie tot een typische ontwikkeling. Er is een interdisciplinaire kijk nodig (gedrag, genetica, neurobiologische mechanismen) om atypische ontwikkeling te begrijpen (neurologische ontwikkelingsstoornissen).
A: Continuïteit van maladaptatie
leidt uiteindelijk tot stoornis. De auto is op een maladaptief pad en crasht dan, dat is het ontstaan van de stoornis.
B. Initiële maladapatie gevolgd door een positieve verandering (veerkracht).
De auto zit op het maladaptieve pad, maar verandert van traject.
C: Continue positieve aanpassing.
Die bevindt zich op een adaptief pad en blijft hier ook.
D: Initiële positieve aanpassing gevolgd door een negatieve verandering in de richting van pathologie
De auto was op het adaptieve pad en door bijvoorbeeld een negatieve gebeurtenis gaat het van het pad af en wordt maladaptief.
Ontwikkeling psychopathologie
Ontwikkeling is dus continue of discontinue. En de rol van nature en nurture is heel belangrijk. Je kan een aanleg hebben om een slechte psychopathologie te hebben wat in combinatie met slechte gebeurtenissen kan leiden tot psychopathologie.
Hoe herken je atypisch gedrag
Je kan hierbij kijken naar sociale normen. Dit zijn de verwachtingen over hoe je je moet gedragen in een bepaalde sociale context. Als iemand niet voldoet aan de sociale normen, dan vinden wij dit atypisch gedrag.
Kenmerken atypisch gedrag
- Bij een gebrek een normaal oogcontact kan er sprake zijn van autisme, maar in sommige culturen is het onbeleefd om in andermans ogen te kijken.
- Leeftijdsnormen: Er zijn verwachtingen over welk gedrag geschikt of typisch is voor verschillende leeftijden.
- Nature-nurture: biologische, psychologische en sociale factoren gedurende de levensduur; impact van risicofactoren versus beschermende factoren voor de ontwikkeling van psychopathologie.
- Continuïteit-discontinuïteit: ontwikkeling/veranderingen van psychopathologieën gedurende de levensduur (bijv. bepaalde levensfasen voor bepaalde stoornissen versus gedurende de hele levensduur).
Kwetsbaarheidsstress model
zegt dat de interactie tussen nature en nurture heel belangrijk is.
Volgens dit model ontstaat psychopathologie door de interactie tussen kwetsbaarheid (diathese)(kwetsbaarheid kan genetische aanleg zijn, maar ook fysiologie, cognitie, persoonlijkheid, etc.) voor psychologische stoornis & ervaren van stressvolle levensgebeurtenissen.
Bijvoorbeeld: 10% van de mensen (21-26 jaar) met een of twee hoogrisico-genen voor depressie werd depressief bij geen negatieve levensgebeurtenis, maar 33% bij 4 of meer negatieve gebeurtenissen (Caspi et al., 2003)
Stoornissen vroege kindertijd
Autisme
Depressie
Stoornissen kindertijd
ADHD
depressie
Stoornissen adolescentie
Eetstoornis
Middelenmisbruik
Depressie
Stoornissen volwassenheid
Depressie
Dementie
Autisme spectrum stoornis kenmerken;
- sociale en communicatie problemen
- beperkte interesses en repetitief gedrag
Een autismespectrumstoornis begint meestal in de vroege kindertijd. Meestal hebben kinderen het al vanaf de geboorte, maar krijgen ze de diagnose vanaf 4 jaar. Op de leeftijd van 1 jaar is er al een gebrek een normale interesse in en reactie op sociale stimuli. Meer dan de helft van de autistische kinderen zijn veilig gehecht, maar hoger dan gemiddeld aantal ontwikkelt ongeorganiseerde- gedesoriënteerde hechtingen. Er is een grote variatie in de mate, aard en oorzaken van de symptomen. In de nieuwe DSM-5 staan verschillende aandoeningen gegroepeerd als ASS. Deze kunnen dus ook variëren van mild tot ernstig.
Autisme treedt vaak gelijktijdig op met andere stoornissen zoals een verstandelijke beperking, taalstoornissen, ADHD, epilepsie en angststoornissen. Soms hebben kinderen met autisme hele bijzondere/speciale talenten.
Sociale en communicatieve problemen
o Moeilijkheden om adequaat te reageren op sociale signalen, ervaringen met anderen te delen, deel te nemen aan sociale interacties.
o Moeilijkheden bij het lezen van de gedachten en emoties van anderen. (Veel moeite met de ToM)
Beperkte interesses en repetitief gedrag
o Voorkeur voor het bekende, herhaling, geobsedeerd raken door specifieke objecten
of interesses, zinnen herhalen
o Stereotype gedrag (bijv. schommelen, draaiend speelgoed); uitgebreide rituelen en
routines (bijv. specifieke volgorde bij het aankleden). o Jegestrestvoelenwanneerdeomgevingverandert
Het aantal autisme gevallen stijgt. Komt mogelijk door;
- Een verhoogd bewustzijn van de stoornis.
- Een ruimere definitie van de stoornis, dus ook milde gevallen
- Verhoogde diagnose
Hoe ontstaat autisme
Slecht ouderschap is niet verantwoordelijk voor autisme. Wel zijn er een aantal oorzaken. Zo dragen de genen bij en erven kinderen het van de ouders of door mutaties. Het komt vaker voor wanneer, vooral de vader, wat ouder is, want dan treedt er meer genetische mutatie op. Verder zijn er ook nog omgevingsinvloeden die meespelen zoals virussen of chemicaliën, voornamelijk tijdens de zwangerschap.
Autisme verloop
Een kleine minderheid ontgroeit de symptomen van autisme. Met het ouder worden is er wel een verbetering in de symptomen, maar de meeste blijven autistisch voor het leven. Een positief verloop is het meest waarschijnlijk voor mensen met een IQ boven de 70 en goede communicatieve vaardigheden op de leeftijd van 5 jaar. Verder zijn er ook nog behandelingen die gericht zijn op gedrag, zoals het trainen van sociale vaardigheden.