H16 Oligopolie Flashcards

(21 cards)

1
Q

WAT IS een oligopolie

A

een marktvorm waarbij enkele producenten gelijkaardige producten verkopen en de markt domineren. Dit leidt tot strategische interactie tussen de marktspelers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

tussen welke twee andere marktvormen zit Oligopolie

A

tussen monopolie en perfecte concurrentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is het verschil tussen monopolistische concurrentie en oligopolie

A

aantal producenten dat in de markt actief is.

bij monopolistische concurrentie en oligopolie is het aantal producenten in de markt actief is het grote verschil. Bij monopolistische concurrentie zijn zeer veel producenten die gelijkaardige product aanbieden terwijl bij een oligopolie slechts een bepert aantal producenten in de markt actief die gelijkaardig product aanbieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

oligopolies vertonen typisch een hoge…

A

concentratie-index

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een concentratie-index?

A

het aandeel van een bepaald aantal van de grootste bedrijven in een markt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke meerdere marktuitkomsten zijn mogelijk in een oligopolie

A
  • de producenten gaan ervan uit dat door te concurrerren ze een groot deel van de marktwinst zouden kunnen binnenhalen
    -de producent concludeerd dat concurrentie destructief zal zijn en gaan samenwerken door afspraken te maken over prijs , hoeveelheid,…. ZE handelen dan samen als monopolist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wanneer er gedifferentieerde goederen op de makrt worden aageboden

A

monopolistische concurrentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wanneer we te maken hebben met identieke goed

A

perfecte concurrentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wanneer we te maken hebben met 1 dominante onderneming in de markt actief is

A

monopolie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wanneer er paar dominante ondernemingen in de markt actief zijn

A

oligopolie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wanneer is er een evenwichtssituatie

A

wanneer zowel de consument als producent tevreden is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kan men het idee van evenwicht bij oligopolie toepassen

A

Het is een beetje anders er is een belangrijk verschil : bij oligopolie is er een beperkte aantal producenten en zal dus het gedrag van één enkele producent een impact hebben op de andere producenten

een evenwicht hier zal daarom expliciet gekenmerkt worden door de voorwaarde dat geen enkele producent zijn gedrag nog wilt veranderen eens het gedrag van de andere producenten kent. Hierbij is natuurlijk ook de gevraagde hoeveelheid = aangeboden hoeveelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het Nash -EVENWICHT?

A

situatie waarbij elke producent het gedrag van de anderen kent en geen enkele producent er nog voordeel uithaalt zijn eigen gedrag te wijzigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het doel van adverteren?

A

het beinvloed consument in hun keuze tussen de producenten maar het gaat geen extra mensen aanzetten en dus geen consumenten genereren. Adverteren heeft dus als enkele doel overtuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waarom is het niet adverteren - niet adverteren geen nash evenwicht

A

omdat beide bedrijven ervaren immense prikkels om het niet adverteren akkoord te brekenw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waarom is adverteren adverteren wel een nash-evenwicht

A

beide bedrijven volgen hun beste strategie, gegeven wat de strategie van het andere bedrijf is en dit ondakns het feit dat de winst lager is dan wanneer geen beide van hun zou adverteren

17
Q

wat is een duopolie

A

twee producenten die een identiek goed produceren

18
Q

wat is de Bertrand competitie?

A

wanneer we met identieke goederen te maken heben waarbij producenten concurreren door hun prijs simultaan te kiezen. De intense competite in het bertrand model vloeit uit het feit dat de ene producent het volledig marktaandeel kan wegstelen van zijn concurrent door zijn prijs net iets lager te zetten

19
Q

wat is de mark-up

A

prijs boven de marginale kost

20
Q

Wat is het cournot model

A

situatie waarbij alle producenten gelijktijdig beslissen over de hoeveelheid die ze produceren. Samen met de marktvraag bepaalt de totaal geprodiceerde hoeveelheid de prijs van het goed

21
Q

wat is de residuele vraag

A

De residuele vraag is de vraag die een bedrijf kan bedienen, gegeven de productie van de concurrenten. Het is wat er van de totale vraag overblijft nadat andere bedrijven al een deel van de markt hebben bediend.