H2 Flashcards

(29 cards)

1
Q

De aangifte

A

Officiële melding aan de overheid van bv een geboorte (bij de burgerlijke stand), belanstingsopgave (bij de belastingsdienst) of misdaad (bij de politie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aanhouden

A
  1. Arresteren en meenemen naar het politiebureau.
  2. Iemand op straat tegenhouden om bv iets te vragen.
  3. Doorgaan met hetzelfde.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Aftroggelen

A

Iemand dwingen jou iets te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Betreffende

A
  1. Bedoelde.
  2. Met betrekking tot.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De computervredebreuk

A

Inbreken op een computer, hacken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Constateren

A

Vaststellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De contanten

A

Geld zoals bankbiljetten of munten, cash.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De crimineel

A

Misdadiger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De dagvaarding

A

Oproep om voor de rechtbank te verschijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De getuige

A
  1. Iemand die een gebeurtenis heeft gezien en daarover in de rechtbank vertelt.
  2. De persoon die officieel aanwezig is bij een huwelijk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De officier van jestitie

A

Persoon die tijdens een rechtszitting de overheid vertegenwoordigd: Hij klaagt de verdachte aan en eist de straf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Het Openbaar Ministerie (OM)

A

Deel van het Ministerie van veiligheid en justitie voor het opsporen en vervolgen van strafbare feiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Overboeken

A

Geld naar een andere bankrekening schrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Phishing

A

Vorm van het internetfraude waarbij iemands persoonlijke gegevens worden achterhaald om diens geld te stelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De pintransactie

A

Betaling via een pincode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De schikking

A

Afspraak waarmee een conflict wordt opgelost, soms in een rechtszitting.

17
Q

Een straf opleggen

A

Een straf bevelen, verplichten tot het uitvoeren van een bepaalde straf.

18
Q

Het strafbare feit

A

Feit of daad waar volgens de wet een straf op staat.

19
Q

De taakstraf

A

Een door de rechter opgelegde werk- of leerstraf.

20
Q

Terechtstaan

A

Als verdachte voor de rechter verschijnen.

21
Q

Uit naam van

22
Q

De verdachte

A

Persoon waarvan wordt vermoed dat hij iets strafbaars heeft gedaan.

23
Q

Verdenken

A

Vermoeden dat iemand iets verkeerds heeft gedaan.

24
Q

Vervolgen

A
  1. Iemand opsporen om voor de rechter te laten komen.
  2. (Na een pauze) blijven doen.
25
Het vonnis
Beslissing van de rechter over iemands schuld en straf.
26
De voorwaardelijke straf
Straf die pas wordt uitgevoerd als je tijdens een proeftijd opnieuw iets illegaals doet.
27
De vrijspraak
Beslissing van de rechter dat hij een strafbaar feit niet bewezen acht.
28
Witwassen
Illegaal of gestolen geld weer in het normale betalingsverkeer brengen, zonder dat de herkomst te achterhalen is.
29
De zitting
1. Rechtszaak 2. Deel van een stoel waar je op zit. 3. Vergadering.