H2 Flashcards

(37 cards)

1
Q

amfitheater

A

rond of ovaal gebouw voor voorstellingen zoals gladiatorgevechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bataven

A

naam van een volk in Nederland in de tijd van de Romeinen of Grieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bijbel

A

heilig boek van de Christenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

christendom

A

godsdienst gesticht door Jezus Christus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

christen

A

aanhanger van het Christendom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

cultuur

A

wat een groep mensen denkt, doet en maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

democratie

A

als mensen uit het volk meebeslissen over het bestuur van een land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

farao

A

koning van Egypte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Galliërs

A

naam van volken in West-europa in de tijd van de Romeinen en Grieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Germanen

A

naam van volken in Midden-Europa in de tijd van Grieken en Romeinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gladiator

A

vechter die in het amfitheater vocht op leven en dood als sport

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

keizer

A

vorst van het Romeinse Rijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kerk

A

gebedshuis van christenen of organisatie van christenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kelten

A

naam van volken in West-Europa in de tijd van de Grieken en Romeinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

limes

A

grens van het Romeinse Rijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

martelaar

A

iemand die sterft voor zijn geloof

17
Q

monarchie

A

regering door een vorst

18
Q

monotheïsme

A

geloof in 1 god

19
Q

mummie

A

in doeken gewikkeld lijk

20
Q

norm

A

wat iemand normaal vindt

21
Q

onderdanen

A

mensen waarover een vorst de baas is

22
Q

oudheid

A

periode van 3000 v. C. tot 500 n. C.(=tijd van de Romeinen en Grieken)

23
Q

piramide

A

groot puntvormig gebouw, graf voor een farao

24
Q

polytheïsme

A

geloof in meerdere goden

25
primitief
eenvoudig
26
republiek
land zonder een vorst
27
respect
eerbied en waardering
28
rijk
groot gebied waarover een vorst heerst
29
senaat
groep van hoge Romeinse bestuurders
30
senator
een hoge Romeinse bestuurder
31
tijd van grieken en romeinen
oudheid, tijdvak van 3000 v.C. tot 500 n.C.
32
triomfboog
poort ter ere van keizers
33
volksverhuizingen
tijd waarin veel volken van woonplaats veranderden
34
Nadat ze hun laatste koning hadden weggejaagd, werd het ... een ... met een bestuur door een ...
romeinse rijk, republiek, senaat
35
de keizer van de romeinen gaf zijn ... brood en spelen om ze tevreden te houden
onderdanen
36
Christenen geloven in een ... Ze waren niet bang een martelaar te worden omdat ze geloofden in ...
hiernamaals, een leven na de dood
37
in het jaar 313 werd het ... door de romeinse keizer Constantijn toegestaan en konden ze ... bouwen
christendom, kerken