H2.4 neurotransmitters van het AZS Flashcards

(34 cards)

1
Q

is het autonoom zs verdeeld in de afferente -of de efferente deel van het perifere ZS?

A

efferente deel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

parasympathicomimetica

sympathicomimetica

A

stoffen die de werking van de parasympaticus nabootsen/activeren

stoffen die de werking van de sympaticus nabootsen/activeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

parasympathicolytica

sympathicolytica

A

stoffen die de werking van het parasympaticus remmen

stoffen die de werking van het sympaticus remmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • cholinerge stoffen
  • adrenerge stoffen
  • dopaminerge stoffen
  • purinerge stoffen
A
  • cholinerge stoffen: stoffen die lijken op Ach
  • adrenerge stoffen: stoffen die lijken noradrenaline
  • dopaminerge stoffen: stoffen die lijken op dopamine
  • purinerge stoffen: stoffen die lijkenop purine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke structuren innerveert de parasympaticus?

A
  • hart
  • glad spierweefsel
  • exocriene klieren
  • synapsen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke structuur innerveert dopamine in het sympatisch zs?

A

renale bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe wordt acetylcholine gesynthetiseerd? beschrijf het proces

A

opname choline in synaps->
choline+acetyl-CoA door ChAT in acetylcholine ->
opslag in blaasje in synaps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

door welk enzym wordt acetylcholine opgeruimd?

A

acetylcholinesterase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

inotropie

A

hoe sterk het hart samentrekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

op welke 6 manieren kan je ingrijpen op het systeem van Ach in en buiten de synaps?

A
  1. hemicholinium
  2. triethylcholine
  3. tetrodotoxine
  4. botulinetoxine
  5. M en N receptor agonisten en antagonisten
  6. cholinesteraseremmers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe werkt hemicholinium?

A

zorgt ervoor dat choline niet wordt opgenomen in de synaps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe werkt triethylcholine?

A

lijkt op choline en wordt als substraat door de synaps opgenomen en dan wordt er geen Ach wordt gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe werkt tetrodotoxine?

A

remt de opening van na kanalen en dus de depolarisatie, waardoor de Ach afgifte wordt geremd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe werkt botulinetoxine?

A

remt Ach secretie uit blaasjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe werken M en N-receptor agonisten en antagonisten?

A

remming/blokkering van M en N-receptoren op postsynaptisch membraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe werken cholinesteraseremmers?

A

door enzym dat ach afbreekt (acetylcholinesterase) te remmen, waardoor er meer ach overblijft in synapsspleet en er een grotere respons optreed bij depolarisatie

17
Q

wat is het verschil tussen de muscarine -en nicotine receptor, aangezien ze als overeenkomst hebben dat ze beide cholinerg zijn?

A

muscarine receptor heeft een hoge affiniteit voor muscarine

nicotine receptor heeft een hoge affiniteit voor nicotine

18
Q

waar helpt pilocarpine tegen?

A

glaucoom (oogdruk)

ook zorgt pilocarpine voor miose (pupilvernauwing)

19
Q

waar helpt bethanechol tegen?

A

urineretentie (niet je blaas kunnen legen)

20
Q

waar helpt neostigmine tegen? wat doet het?

A
  • herstel spierverslapping en
  • myasthenia gravis (auto-imuunziekte van spierzwakte)

het is een acetylcholinesteraseremmer dus verhoging van ach in synapssleet

21
Q

waar helpt pyridostigmine tegen?

A

myasthenia gravis

22
Q

waar helpt rivastigmine tegen? wat doet het?

A

alzheimer

werkt op M in CZS en is een acetylcholinesteraseremmer

23
Q

hoe werken zenuwgassen en insecticiden?

A

ach receptoren worden gestimuleerd waardoor oncontroleerbare contracties plaatsvinden en de hartfrequentie verlaagt

24
Q

waar zorgt atropine voor?

A

mydriase -> pupilvergroting

25
waarom zijn er verschillende ach remmers? geef 2 voorbeelden
kan verschillende redenen hebben zoals op een stofje door de hersenbloed barrière moet of kan of dat het stofje moet binden bij de skeletspieren
26
welke 5 bijwerkingen brengen muscarine agonisten met zich mee?
- diarree - miosis - misselijkheid - zweten - urinelozing
27
hoe werkt botulinetoxine A? welke 3 sytemen worden geremd?
remming van de ach afgifte in presynaptische membraan en verlamt cholinerge zenuwen remming van parasympatische deel remming van sympatische cholinerge deel remming van somatische deel
28
hoe herstelt het lichaam na toediening botulinetoxine A?
naarmate nieuwe zenuweindigingen ontwikkelen
29
op welke 7 manieren kan botulinetoxine A gebruikt worden?
1. blefarospasme 2. hemifacialisspasme 3. torticollis spasmodica 4. strabismus 5. hyperhydrose 6. chronische migraine 7. face-lift
30
blefarospasme
ooglid spasme
31
hemifacialisspasme
helft gezichtsspier spasme
32
torticollis spasmodica
een kant verkramping nek waardoor hoofd scheef staat
33
strabismus
scheelzien door spasme
34
hyperhydrose
uitscheiding van overmatig zweet