H3: Kwalitatieve Variatie Flashcards
(15 cards)
Aminozuur
Fungeren als bouwstenen voor eiwitten
Autosoom
Gameten
Basen
Fylogenetica
Het bepalen van evolutionaire (=fylogenetische) genetische relaties tussen soorten bv. met dendrogrammen (evolutie van de mens onderzoeken
Gedragsgenetica
Bestudeert hoe variatie in gedrag (van dieren) door genetische kenmerken verklaard wordt (op populatieniveau)
De uniformiteitswet
Als je twee homozygote (AA of aa) individuen met elkaar kruist, dan zijn de F1-nakomelingen fenotypisch onderling identiek
Splitsingswet
Als de F1-generatie onderling kruist, krijg je nakomelingen met verschillende genotypen. Daarbij komen de kenmerken in een vaste getalsverhouding tot uiting: 3:1 bij dominant-recessieve overerving, 1:2:1 bij partiële of (co-) dominantie
Onafhankelijkheidswet
De verschillende kenmerken worden onafhankelijk van elkaar overgeërfd (indien ze op verschillende chromosomen liggen.)
Mitose
Proces waarbij een somatische cel repliceert, leidt tot de vorming van twee identieke dochtercellen
Meiose
Proces dat leidt tot de vorming van geslachtscellen of gameten
Mutatie
Elke verandering in een DNA-sequentie
Puntmutatie
Treedt op wanneer een enkele base in een gen wordt veranderd
Niet-onderscheidingsfouten
Het falen van homologe chromosomen om zich correct te scheiden tijdens de meiose