H3: strafrecht, de opsporing Flashcards
(20 cards)
rechtshandhaving
de overheid moet zorgen voor veiligheid van de burgers en dat iedereen zich aan de regels van de wetten houdt
geweldsmonopolie
de overheid heeft meer macht dan de burgers en daarom mag de overheid enig geweld gebruiken
rechtsbescherming
de grondwet beschermt burgers tegen andere burgers en tegen machtsmisbruik van de overheid
misdrijf
ernstig strafbare feiten
diefstal, mishandeling, moord
overtreding
minder ernstig strafbaar feit
door rood rijden, te hard rijden
Wetboek van Strafrecht
het boek waarin de meeste overtredingen en misdrijven staan
criminaliteit
alle misdrijven die in de wet staan
Wetboek van Strafvordering
boek waarin alle regels staan waaraan de politie en officier van justitie zich moeten houden
officier van justitie
zoekt namens de samenleving bewijzen tegen een verdachte en kan een straf tegen hem eisen
verdachte
iemand die ervan verdacht wordt de schuldige te zijn van een misdrijf
staande houden
iemand laten stilstaan om hem te vragen naar zijn identiteit
fouilleren
onderzoeken aan kleding en lichaam
arresteren
een verdachte zijn vrijheid afnemen en hem meenemen voor verhoor
vasthouden
een verdachte voor een bepaalde tijd op het bureau houden voor onderzoek
in beslag nemen
de beschikking over een eigendom van de verdachte van hem afnemen
preventief fouilleren
fouilleren zonder dat er sprake is van verdenking, mag alleen bij bijv. sportstadions en luchthavens
infiltratie
uitlokken is niet toegestaan in een misdaadorganisatie
seponeren
afzien van verdere rechtsvervolging
(als de officier vindt dat de verdachte al genoeg is gestraft of als het om een klein delict gaat en er onvoldoende bewijs is)
strafbeschikking
bij lichte delicten mag het OM voor rechter spelen en zelf een straf opleggen
vervolgen
de officier van justitie stuurt het dossier naar de rechtbank en begint een rechtszaak