H4 F-N B Flashcards
(36 cards)
1
Q
la construction
A
de bouw
2
Q
le chauffage
A
de verwarming
3
Q
visible
A
zichtbaar
4
Q
la vitre
A
het raam
5
Q
animer
A
in beweging brengen
6
Q
la façon
A
de manier
7
Q
traîner des pieds
A
slenteren
8
Q
freiner
A
afremmen
9
Q
la sculpture
A
het beeldhouwwerk
10
Q
le mouvement
A
de beweging
11
Q
contemporain
A
hedendaags
12
Q
mobile
A
bewegend
13
Q
réaliser
A
maken/ bouwen
14
Q
dater de
A
dateren uit
15
Q
remarquer
A
opmerken
16
Q
le visage
A
het gezicht
17
Q
le crayon
A
het potlood
18
Q
exposer
A
tentoonstellen
19
Q
la toile
A
het doek
20
Q
abstrait
A
abstract
21
Q
le mélange
A
de mix
22
Q
ressembler à
A
lijken op
23
Q
aussi bien que…
A
net zo goed als…
24
Q
se transformer
A
veranderen
25
le son
het geluid
26
les études d'art
de kunststudie
27
influencer
beïnvloeden
28
tout
alles
29
même si
zelfs als/ ook al...
30
davantage
meer
31
apercevoir
zien/ opmerken
32
la mairie
de gemeente
33
plusieurs
meerdere
34
offrir
(cadeau) geven
35
le mec
de kerel/ de gast
36
se précipiter vers
zich haasten naar