H5 Flashcards

1
Q

Wat is het AIDA model?

A

= beschrijft het verkoopproces (buying journey) aan de hand van vier fases:
- Attention → klant wordt bewust van een behoefte.
- Interest → de verkoper van de leverancier komt in beeld.
- Desire → de inkoper heeft leveranciers waarvan hij/zij zou willen kopen.
- Action → de deal wordt gesloten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een awareness set=

A

alle leveranciers die de behoefte zouden kunnen vervullen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Consideration set (long list)=

A

selectie van leveranciers die voldoen aan de specificaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Choice set (shortlist)

A

de leveranciers waar een keuze uit gemaakt moet worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 3 soorten koopsituaties en koopgedrag zijn er?

A

New task buy - Uitgebreid probleemoplossend
Modified buy - Beperkt probleemoplossend
Straight rebuy - Routinematig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt new task buy in?

A

de organisatie koopt iets wat compleet nieuw is voor haar. Er zal veel tijd in
worden gestoken → uitgebreid probleemoplossend gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

modified buy=

A

de organisatie koopt een product of dienst die zij al eerder heeft ingekocht.
Ten opzichte van de eerste aankoop is er echter iets veranderd, vandaar dat er toch nog wat
tijd in wordt gestoken → beperkt probleemoplossend gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Straight rebuy=

A

de organisatie koopt een product die zij al eerder heeft gekocht zonder
wijzigingen → routine matig gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

DMU=

A

= een groep mensen die onderdeel uitmaken van de
besluitvorming rondom bepaalde aankopen. DMU staat voor Decision Making Unit en wordt
vaak genoemd als factor om rekening mee te houden bij b2b aankoopprocessen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

DMU profiling=

A

het in kaart brengen van de rollen, behoeftes en bevoegdheden van de
DMU-leden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de verschillende rollen binnen een DMU

A

Initiator, Beinvloeder, gebruiker, inkoper, gatekeeper, beslisser, gemachtigde, coach

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

PSU=

A

Problem solving unit (PSU) = als team verantwoordelijk voor het leveren van een product of
dienst aan de klant, waarmee deze klant zijn klanten weer zo optimaal mogelijk kan
bedienen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke vragen kan je stellen bij prospects?

A
  1. Is de suspect interessant genoeg om op korte termijn tijd in te investeren?
    o Potentieel bepalende factoren
  2. Is de suspect zelf op korte termijn geïnteresseerd om tijd in jou te investeren?
    o Kansbepalende factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de OSKA matrix?

A

OSKA-matrix (De bruin en Koning) = een hulpmiddel bij het bepalen of het zinvol is om een
offerte op te stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Lead nurturing=

A

Lead nurturing = het verzorgen van de relatie met potentiele klanten. Met als doel dat ze
aan jou denken wanneer ze willen kopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke soorten campagnes zijn er binnen lead nurturing?

A
  1. Lead lifecycle campagne = het gaat hierbij om het warmhouden van de relatie met de
    potentiele klanten.
  2. Accelator campagne = hierbij richt je je op het motiveren van klanten om eerder te
    kopen.
17
Q

Lead scoring=

A

= het proces van het scoren van leads. Bij het scoren van een lead wordt
onderscheid gemaakt tussen expliciete en impliciete kenmerken.
o Expliciet = hoe goed past de klant bij jou ideale klantprofiel?
o Impliciet = je kijkt naar het gedrag dat de klant vertoont in de interactie met
jouw bedrijf.

18
Q

Wat is een conversieratio?

A

Via de sales funnel kun je voorspellen hoe de omzet van jouw bedrijf zich zal ontwikkelen.
Iets converteren betekent letterlijk omzetten. In de sales funnel betekent converteren dus
het omzetten van de ene fase in de andere fase.

19
Q

Verkoopplan=

A

een uitgeschreven rapport dat bedoeld is om doelstellingen, onderzoek,
keuzes, activiteiten, financiële verantwoording en evaluatiemechanismen met betrekking tot
het binnenhalen van nieuwe klanten te verwoorden.

20
Q

Verschillende onderdelen van een verkoopplan:

A

Doelstellingen
- Onderzoek
- Keuze
- Activiteiten
- Financiele onderbouwing

21
Q

Welke activiteiten moeten in kaar gebracht worden?

A

waardepropositie
- sales funnel
- planning
- benodigde verkoopondersteuning

22
Q

Descision making cycle=

A

de tijd die het hele traject naar verwachting in beslag neemt voordat
de klant de beslissing neemt. Hier hou je rekening mee in je planning.

23
Q

Routering=

A

het slim omgaan met de geografische ligging van de diverse potentiele klanten.